Aangetroffen: een gewonde Kerkuil
Op vrijdag 21 juni hebben we in Assendelft 7 jonge Kerkuilen geringd, gewogen en gemeten.
De jongen waren bijna volgroeid en aan de hand van de vleugellengte kon ik aan de hand van een tabel bepalen dat hun leeftijd tussen 39 en 57 dagen lag.
Omdat een jonge uil na zijn geboorte tussen 60 en 90 dagen in de kast blijft, in welke periode hij of zij met muizen wordt volgepropt door vader en moeder, staat het oudste jong op het moment van ringen dus bijna voor zijn periode van uitvliegen. Het jongste kuiken is daar nog niet aan toe. Hij/zij is ongeveer drie weken later geboren dan zijn oudste broer of zus, omdat de moeder uil om de twee of drie dagen een ei legt en er direct op begint te broeden, zodat het eerste ei in dit geval drie weken eerder uitgekomen is dan het laatste gelegde.
Tot zover de educatieve kant van dit bericht.
Als ik op maandagochtend 1 juli op de Poelboerderij in Wormer ben om mijn vrijwilligerstaak te vervullen, belt de boer van het bedrijf waar de nestkast hangt, met de vervelende mededeling dat hij een geringde uil heeft aangetroffen in een van zijn schuren. Deze zat met een poot bekneld tussen het mechanisme van een garagedeur en het lijkt er niet goed uit te zien.
Wat hij ermee moet?
Normaliter ga ik er bij dit soort boodschappen direct op af, maar dat is nu niet mogelijk. Ik overleg met hem en we komen tot de slotsom dat het voor het beest het beste is, als we hem naar de Wildopvang in Krommenie brengen.
Ik zal dan 's middags daar langs rijden om te kijken welke uil het is en hoe men er daar over denkt. De boer is het daarmee eens en gaat met de uil op pad.
's Middags meld ik me in Krommenie en informeer hoe het met de uil is. Men neemt me mee naar het hokje waarin het beestje geplaatst is en merkt op dat het al iets beter gaat dan vanmorgen. Toen gaf aanraking van de poot namelijk geen enkele prikkel en nu staat ze (we denken dat het een vrouw is) er alweer voorzichtig op. De poot is wel vuil van het smeer en dikker dan normaal.
Ik informeer wat de procedure gaat worden en Nina meldt me, dat er geprobeerd gaat worden om haar een muis te laten eten en als dat niet gaat, zal ze (de uil ) die woensdag met sondevoeding gevoed worden.
De vogelopvang wil graag alle jongen aangeleverd hebben, om te voorkomen dat deze gaan verhongeren. Ik ben het daar niet mee eens en stel voor om eerst de ontwikkelingen rondom en in de kast af te wachten
We nemen afscheid met de mededeling dat als de uil weer genezen is, ik haar zal ophalen en in de buurt van de kast zal terugbrengen.
Bovenstaande kent wel 1 onzekerheid : we weten niet of het een van de ouders is!
Daarnaast is het onbekend of beide ouders de jongen voeren.
Waarom weten we niet of het een ouder van de jonge uilen is?
Als wij kasten controleren en een broedsel in het eistadium aantreffen, zit bijna altijd de vrouw uil op de eieren.
Wij halen deze er NOOIT af, om het broedsel niet te verstoren.
Als we bij een latere controle heel kleine jongen aantreffen, doen we dat ook nog niet, dus laten de moeder lekker zitten, hoewel de verstoringskans kleiner is. We willen te allen tijde voorkomen dat de uil het broedsel in de steek laat.
Als de jongen enkele weken oud zijn, tref je de ouders bij de meeste kasten niet meer aan. Ze rusten dan overdag op een andere vaste plek.
Dus: we hebben geen controle kunnen doen of de moederuil geringd was en weten dus niet of de aangetroffen en gewonde uil een van de ouders is!
Als we dat namelijk konden uitsluiten, zouden we de kast met rust laten en de wel aanwezige ouders hun werk laten doen. Dan zou de gewonde uil een zogenaamde gast of rondtrekkende uil zijn.
Samen met mijn vogelmaat Michiel Kok, waarmee ik onze kasten monitor, overleggen we wat we moeten doen.
Ik stel voor om op de dinsdag de jongen uit de kast te halen, weer te gaan wegen en te gaan vergelijken met de gegevens van 21 juni, om te zien of er veel verschil in gewicht is.
Als we dat de donderdag erop nog een keer doen, hebben we vergelijkingsmateriaal en kunnen we bepalen of we moeten ingrijpen.
Op 2 juli ga ik met Jos Blakenburg van onze werkgroep de jongen wegen en wat blijk:.
Het oudste jong, dat op 21 juni 57 dagen oud was, is al uitgevlogen. Binnen de range van 60 tot 90 dagen, zoals hiervoor genoemd, klopt dat dus .
Van de overige jongen is de grootste afname in gewicht 13 gram, terwijl 1 zelfs gegroeid is en 18 gram in gewicht is toegenomen. Nou zegt 1 nachtje zonder moeder nog niet veel, maar we zijn redelijk gerust.
Van alle jongen nemen we een foto van de vleugel om de donkere bandjes te kunnen bekijken. Er is namelijk de laatste jaren onderzoek gedaan om het geslacht te kunnen bepalen aan de hand van de buitenste bandjes op de buitenste en twee na buitenste vleugelpen. (de zgn. nummers 10, respectievelijk nr. 8 voor de kenners) Als deze bandjes breder zijn dan 7,5 millimeter, is het met grote waarschijnlijkheid een vrouwtje, Als de bandjes kleiner zijn dan 7,5 mm, een man. Omdat we nog geen elektronische schuifmaat hebben, (het meten kijkt namelijk heel nauw), is sekse bepalen op dit moment nog bijna onmogelijk.
Donderdagmorgen 4 juli gaan Michiel en ik op pad om de tweede controle te doen.
Onder de kast ligt een muis en als hij de ladder opgaat, ziet Michiel op het deksel van de kast nog een muis liggen. Er is dus aanvoer van eten geweest en direct zijn we gerustgesteld. Om vergissingen te voorkomen, spreken we af dat we toch twee willekeurige jongen zullen controleren. Als hij de eerste uil pakt, blijkt deze ongeringd! Het kan dus geen jong zijn, want die hebben we allemaal in juni een ring omgedaan. Het moet dus een van de ouders zijn. Michiel neemt de uil mee naar beneden en we meten en wegen het.
Hij blijkt 342 gram te wegen en de hand is 281 mmtr. Omdat we inmiddels een elektronische schuifmaat hebben, meten we de buitenste band van de vleugelpennen en wat blijkt: het is de man uil!
Als Michiel de man terugzet, telt hij de andere jongen en er blijken er drie in de kast te zitten! De rest is dus al uitgevlogen.
We besluiten de drie aanwezige jongen, omdat deze uiterst actief en alert zijn, niet verder lastig te vallen en sluiten met een gerust hart de kast. Al met al een extra leermoment tijdens ons drukke ringseizoen.
We zullen dus voortaan nog kritischer bepalen of we de oudervogel op ringnummer gaan controleren. Echter: nooit met een ernstige vorm van verstoring tot gevolg.
Helaas ontving ik enkele dagen later het bericht dat de gewonde uil in de Wildopvang was overleden.
Als bijlage hieronder 2 foto's
Vleugel van een jong van 60 dagen en 358 gram.
Vleugel van een jong van 67 dagen en 331 gram.
Rein Beentjes 9 juli 2019
Tekst Guus Bauer / FREE Fotografie
Kerkuilen, torenvalken en ransuilen
26-06-2019, 11:26
ASSENDELFT Rein Beentjes uit Assendelft is een gewezen bankman, maar houdt zich nu al jaren met een groep enthousiaste vrijwilligers bezig met het beschermen van de vogelstand in onze regio. Vooral de verschillende uilensoorten hebben zijn aandacht. Maar ook de nestjes torenvalken worden door de groep gemonitord. Jongen van deze majestueuze vogelsoorten worden geringd, gewogen en de spanwijdte gemeten.
Uw verslaggever was onlangs aanwezig op een boerderij in Assendelft. Een voormalige pachthoeve die door twee dierenartsen weer helemaal in ere wordt hersteld. De broer van de vrouwelijke veterinair is de melkvee houdende buurman. Beentjes: 'Je zou kunnen zeggen dat het een goed jaar is. Normaal hebben we in deze streek zo rond de vier a vijf nestjes met uilen. Momenteel hebben wij elf broedplaatsen die we in de gaten houden. Dat kunnen kasten zijn die wij geplaatst hebben, maar ook smalle richels in schuren.'
Deze hoeve hier in Assendelft is een bijzondere plek. Er komen hier zowel kerkuilen, torenvalken als ransuilen voor. Daarnaast vliegen er ook zo af en toe buizerds in de buurt. In de koeienstal was een paartje kerkuilen bezig met broeden. De dak van de stal moest worden vervangen omdat de verzekering vanwege de aanwezigheid van asbest af zou lopen in de maand juni van dit jaar. In een overkapping waar landbouwapparaten staan en wat schaapjes een onderkomen hebben, werd hoog tegen de wand de kast herplaatst. 'Altijd even afwachten of het ouderpaar de nieuwe plek wel vindt.'
Op zaterdag 22 juni werden de jongen geringd en gedocumenteerd. Het broedsel bleek maar liefst uit zes jongen te bestaan. Twee eieren bleken niet bevrucht. Prachtige, voor de soort Alba Gutatta, forse exemplaren, bijna helemaal uit het dons. Bruin en wit gemengd. De witte soort Alba Alba komt voornamelijk in het zuiden voor. 'Misschien nog twee weken en dan vliegen ze uit.' Daar is iets meer dan een maand broeden aan voorafgegaan en nadat de eieren zijn uitgekomen blijven de jonge spruiten nog zestig tot negentig dagen in het nest. Daarna gaan ze hun eigen territorium zoeken.
'Na een jaar is meestal nog maar een derde in leven. Voornamelijk veroorzaakt door het verkeer. Een kerkuil weegt gemiddeld ongeveer drie ons. Wanneer ze op een paal langs de weg gaan zitten en er met hoge snelheid een vrachtwagen passeert, worden ze meegezogen. Bij Middenmeer zijn bijvoorbeeld hogere palen iets verder van de weg gezet. Dat helpt.' Het zijn prachtige dieren, Beentjes laat even een vleugel zien en verklaart dat alleen een klein plukje, het zogenaamde kammetje, aan het einde van de vleugel ervoor zorgt dat uilen geruisloos kunnen vliegen. Een kwestie van evolutie. Op die manier kunnen ze met gemak muisjes overvallen. Toen de eieren net waren gelegd, heeft het ouderpaar alvast een voorraad voedsel verzorgd. Er lagen maar liefst veertig muisjes klaar voor de nog uit te broeden jonge uilen, allemaal met de kop dezelfde kant op. 'Ja, het zijn goede ouders.'
Op zaterdag 15 juni zijn we een nest met 9 jonge kerkuilen wezen ringen op de Groeneweg in Assendelft. De boer in kwestie heeft de nestkast zelf op deze plek opgehangen en heeft met dit broedsel in zijn kast een mooi resultaat weten te bereiken. Het NHD regio IJmond is bij hem langs geweest en heeft in haar editie van 19 juni 2019 hier uitgebreid aandacht aan besteed. In deze hoek langs de A9 hebben wij dit jaar diverse nesten, van zowel Kerkuilen, Ransuilen als Torenvalken en ook de Buizerds broeden hier en hopelijk dit jaar ook weer de Boomvalken. In de wintertijd worden hier regelmatig Velduilen gespot ( o.a. in recreatiegebied De Buitenlanden ). Nadeel van dit alles is dat we elk jaar weer dode jonge vogels uit deze nesten langs de A9 terug vinden en hopelijk kunnen we dit in de toekomst verder terugdringen.
Alle 9 geringde jonge Kerkuilen nog even snel op een rijtje na het ringen, alvorens ze weer terug gezet zijn in de kast. In de korte tijd dat de uilen uit de kast waren voor het ringwerk is de kast zelf meteen even schoongemaakt.
Kerkuiltillen nu echt succesvol
By
Michel Geijssens on, June 12 - 10:22am
Vorig jaar is er een artikel verschenen dat de twee kerkuiltillen in de natuurzone van Purmerend al snel door de kerkuilen waren gevonden. Braakballen, krijtsporen ( witte poep ), veren en dode muizen waren daar het bewijs van. Op 11 juni 2019 is er opnieuw een inspectie van de kerkuiltillen gehouden. Tot grote vreugde werden er in het nest van 1 van de 2 tillen 4 jonge kerkuilen gevonden. Super leuk natuurlijk en zeker als je bedenkt dat de tillen binnen de gemeente Purmerend zijn ontworpen en doorontwikkelt door Vivara Pro en Miecon. Deze tillen zijn uniek in de wereld en hebben nu echt bewezen dat ze doen waar ze voor ontworpen zijn..
Michel Geijssens
bron: Ron Gans
Vrijdag 14 juni 2019 Het laatste nieuws het eerst op NU.nl
Elf 'stadschuwe' steenuilen geboren in Utrechts park
In het Utrechtse Máximapark zijn elf steenuilen geboren. Steenuilen komen niet of nauwelijks voor in stedelijk gebied.
Door het ophangen van extra nestkasten en ecologisch beheer van het park kwamen dit jaar twee nieuwe steenuilparen broeden in het park, meldt de gemeente Utrecht.
In 2014 was er nog maar één koppel over. Daarom plaatste de gemeente extra nestkasten, waaronder in een tuin van omwonenden. Met deze nieuwe geboortes "lijkt de steenuil stand te houden in Utrecht".
De komende tijd gaat de gemeente bekijken of er extra maatregelen nodig zijn om de steenuil prettig te kunnen laten leven. Mogelijk komen er extra nestkasten, takkenwallen, paaltjes en extra donkere graslanden.
Wie op bezoek wil bij de steenuilen, kan het best in de avondschemering gaan wandelen in het Máximapark.
Er leven ongeveer zestienduizend steenuilen in Nederland. Ze komen vooral in landelijk gebied voor. De vogel is niet schuw en nestelt vaak in de buurt van boerenerven. Ze eten muizen, regenwormen, insecten en soms een kleine vogel.
Bron: nu.nl