• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

Zeldzaam: bosuilen brengen tweede broedsel groot

Sovon Vogelonderzoek Nederland
30-AUG-2019 - Nestonderzoeker Ronald Beskers viel bijna van zijn stoel toen hij in juli jonge bosuilen hoorde krijsen. Het paar in zijn Blaricumse tuin had voor de tweede keer een broedsel grootgebracht. Bosuilen staan erom bekend dat ze maar één broedsel grootbrengen, maar de uitzondering bevestigt de regel. Voor Nederland een uniek geval.

Op 15 juli zit Ronald Beskers gegevens over de nestkasten die hij inspecteert uit te werken. Ineens hoort hij vanuit zijn kamer jonge bosuilen (takkelingen) roepen. Tot zijn grote verbazing zitten er twee op het dak van zijn nestkast te krijsen.

Bosuil kijkt op 26 februari uit de nestkast van Ronald BeskersBosuil kijkt op 26 februari uit de nestkast van Ronald Beskers (Bron: Jan van der Geld)Ronald weet meteen dat dit bijzonder is, want hij coördineert nestkastonderzoek bij vogelwerkgroep Het Gooi e.o. Hij is ook een van de drijvende krachten achter het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders (NESTKAST). Bovendien heeft hij al dertig jaar een bosuilennestkast in zijn tuin en waren er dit jaar al twee jongen uitgevlogen. "Ik vond het al zo vreemd dat ma bosuil in de kast bleef slapen na het eerste broedsel. Dit heb ik nog nooit meegemaakt: een tweede legsel!".

Het seizoen van de uilen

De eerste legsel van dit broedpaar begon al op 24 december 2018. Veel bosuilen beginnen later in de winter met broeden. Op 26 februari vlogen twee takkelingen uit. Ze verlieten op 5 mei het territorium. Normaal blijven volwassen bosuilen stil na het broeden. Maar Ronald bleef ze horen. Ook hoorde hij vaak een gaai schreeuwen bij de nestkast, een teken dat het vrouwtje in de kast slaapt. Later in mei, net voor een enorme storm met veel regen op komst, zat het mannetje bij de nestkast te schreeuwen. Terugrekenend moet het paar op 12 mei begonnen zijn de tweede leg van eieren.

Hoe bijzonder is dit?

Dit is erg bijzonder. Uilen kunnen na vroeg mislukken van een broedsel weleens opnieuw beginnen, maar daar is hier geen sprake van. Veelzeggend is dat er in het naslagwerk Owls of Europe (1983) niets over is te vinden. In 2001 werd een tweede legsel in een studiegebied in Baskenland gedocumenteerd en dat is het enige dat we konden vinden. Andere bosuilonderzoekers in ons land hadden nog nooit van het fenomeen gehoord en ook nestkaarten van tweede legsels ontbreken. Wel moet gezegd worden dat er in de zomer vrijwel nooit meer bosuilenkasten gecontroleerd worden. Er kunnen dus tweede legsels gemist worden. Maar dat zullen er niet veel zijn, want in deze tijd worden ook nooit nestjongen (takkelingen) gezien of gehoord.

De data van het legbegin (datum eerste ei) van bosuilen in Nederland op basis van alle nestkaarten uit het Meetnet Nestkaarten (n=2428). De twee rode stippen laten het legbegin van het paar uit Blaricum zienDe data van het legbegin (datum eerste ei) van bosuilen in Nederland op basis van alle nestkaarten uit het Meetnet Nestkaarten (n=2428). De twee rode stippen laten het legbegin van het paar uit Blaricum zien (Bron: Meetnet Nestkaarten (Sovon/NESTKAST/NEM))

Voedsel

We gaan er vanuit dat hetzelfde paartje in de kast broedde. Voor deze twee uilen moet dit een enorme krachttoer zijn geweest. Van uilen is bekend dat de tijd van hun legbegin en aantal eieren sterk worden beïnvloed door de hoeveelheid voedsel die ze zien. (Bosuilen in dierentuinen worden bijvoorbeeld het hele jaar gevoerd en broeden bijna het hele jaar door). Omdat bosuilen bij uitstek muizeneters zijn, zou dit tweede legsel heel goed te maken kunnen hebben met het extreem goede muizenjaar dat nu aan de gang is.

Tekst: Leo Ballering, NESTKAST; Jeroen Nienhuis en Albert de Jong, Sovon. Met dank aan Ronald Beskers
Foto's: Harvey van Diek (leadfoto: jonge bosuil (takkeling)); Jan van der Geld

Bron: Nature Today  https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25449

2019 wordt waarschijnlijk het jaar waarin de records uit 2014 van broedsels van uilen wordt verbroken of geëvenaard.  Overal uit den landen komen signalen over tweede broedsels bij de Kerkuilen en uit Friesland over de vele velduilen die daar broeden ( meer dan 60 stuks). Ook heeft onze werkgroep dit jaar veel meer gesignaleerde broedsels van de ransuil doorgekregen. Al met al een superjaar.   Opvallend bij de kerkuil is, dat het tweede broedsel dit jaar (veel) groter is dat het eerste . Eveneens is opvallend dat al aan het tweede broedsel wordt begonnen, terwijl de jongen uit het eerste broedsel nog niet eens zijn uitgevlogen.  Daarom blijft onze werkgroep bezig met het ophangen van kasten als broedgelegenheid voor  de kerkuil . Dat ze daar gretig gebruik van maken, blijkt uit de foto’s van twee grote tweede broedsels.

 

Lees meer: Tweede legsels Kerkuilen 2019

Vanavond hebben we een nest met een tweede legsel van Kerkuilen geringd in Assendelft en daarbij aanwezig was TV Noord Holland.

Ze hebben gefilmd hoe Michiel de jonge Kerkuilen uit de kast haalde en hoe Rein ze gemeten, gewogen en geringd heeft.

We hopen dat ze mooie beelden gemaakt hebben en vanaf zaterdag 24 augustus 17.00 uur zullen de beelden in in TV NH nieuws te zien zijn en ook op de website van TV Noord Holland.

Nog even napraten na de opnames tussen de cameraman en Rein.

Een apart stukje over dit nest kerkuilen en de tweede broedsels in de regio volgt binnenkort.

Aangetroffen: een gewonde Kerkuil

Op vrijdag 21 juni hebben we in Assendelft 7 jonge Kerkuilen geringd, gewogen en gemeten.

De jongen waren bijna volgroeid en aan de hand van de vleugellengte kon ik aan de hand van een tabel bepalen dat hun leeftijd tussen 39 en 57 dagen lag.

Omdat een jonge uil na zijn geboorte tussen 60 en 90 dagen in de kast blijft, in welke periode hij of zij met muizen wordt volgepropt door vader en moeder, staat het oudste jong op het moment van ringen dus bijna voor zijn periode van uitvliegen. Het jongste kuiken is daar nog niet aan toe. Hij/zij is ongeveer drie weken later geboren dan zijn oudste broer of zus, omdat de moeder uil om de twee of drie dagen een ei legt en er direct op begint te broeden, zodat het eerste ei in dit geval drie weken eerder uitgekomen is dan het laatste gelegde.

Tot zover de educatieve kant van dit bericht.

Als ik op maandagochtend 1 juli op de Poelboerderij in Wormer ben om mijn vrijwilligerstaak te vervullen, belt de boer van het bedrijf waar de nestkast hangt, met de vervelende mededeling dat hij een geringde uil heeft aangetroffen in een van zijn schuren. Deze zat met een poot bekneld tussen het mechanisme van een garagedeur en het lijkt er niet goed uit te zien.

Wat hij ermee moet?

Normaliter ga ik er bij dit soort boodschappen direct op af, maar dat is nu niet mogelijk. Ik overleg met hem en we komen tot de slotsom dat het voor het beest het beste is, als we hem naar de Wildopvang in Krommenie brengen.

Ik zal dan 's middags daar langs rijden om te kijken welke uil het is en hoe men er daar over denkt. De boer is het daarmee eens en gaat met de uil op pad.

's Middags meld ik me in Krommenie en informeer hoe het met de uil is. Men neemt me mee naar het hokje waarin het beestje geplaatst is en merkt op dat het al iets beter gaat dan vanmorgen. Toen gaf aanraking van de poot namelijk geen enkele prikkel en nu staat ze (we denken dat het een vrouw is) er alweer voorzichtig op. De poot is wel vuil van het smeer en dikker dan normaal.

Ik informeer wat de procedure gaat worden en Nina meldt me, dat er geprobeerd gaat worden om haar een muis te laten eten en als dat niet gaat, zal ze (de uil ) die woensdag met sondevoeding gevoed worden.

De vogelopvang wil graag alle jongen aangeleverd hebben, om te voorkomen dat deze gaan verhongeren. Ik ben het daar niet mee eens en stel voor om eerst de ontwikkelingen rondom en in de kast af te wachten

We nemen afscheid met de mededeling dat als de uil weer genezen is, ik haar zal ophalen en in de buurt van de kast zal terugbrengen.

Bovenstaande kent wel 1 onzekerheid : we weten niet of het een van de ouders is!

Daarnaast is het onbekend of beide ouders de jongen voeren.

Waarom weten we niet of het een ouder van de jonge uilen is?

Als wij kasten controleren en een broedsel in het eistadium aantreffen, zit bijna altijd de vrouw uil op de eieren.
Wij halen deze er NOOIT af, om het broedsel niet te verstoren.
Als we bij een latere controle heel kleine jongen aantreffen, doen we dat ook nog niet, dus laten de moeder lekker zitten, hoewel de verstoringskans kleiner is. We willen te allen tijde voorkomen dat de uil het broedsel in de steek laat.

Als de jongen enkele weken oud zijn, tref je de ouders bij de meeste kasten niet meer aan. Ze rusten dan overdag op een andere vaste plek.

Dus: we hebben geen controle kunnen doen of de moederuil geringd was en weten dus niet of de aangetroffen en gewonde uil een van de ouders is!

Als we dat namelijk konden uitsluiten, zouden we de kast met rust laten en de wel aanwezige ouders hun werk laten doen. Dan zou de gewonde uil een zogenaamde gast of rondtrekkende uil zijn.

Samen met mijn vogelmaat Michiel Kok, waarmee ik onze kasten monitor, overleggen we wat we moeten doen.

Ik stel voor om op de dinsdag de jongen uit de kast te halen, weer te gaan wegen en te gaan vergelijken met de gegevens van 21 juni, om te zien of er veel verschil in gewicht is.

Als we dat de donderdag erop nog een keer doen, hebben we vergelijkingsmateriaal en kunnen we bepalen of we moeten ingrijpen.

Op 2 juli ga ik met Jos Blakenburg van onze werkgroep de jongen wegen en wat blijk:.

Het oudste jong, dat op 21 juni 57 dagen oud was, is al uitgevlogen. Binnen de range van 60 tot 90 dagen, zoals hiervoor genoemd, klopt dat dus .

Van de overige jongen is de grootste afname in gewicht 13 gram, terwijl 1 zelfs gegroeid is en 18 gram in gewicht is toegenomen. Nou zegt 1 nachtje zonder moeder nog niet veel, maar we zijn redelijk gerust.

Van alle jongen nemen we een foto van de vleugel om de donkere bandjes te kunnen bekijken. Er is namelijk de laatste jaren onderzoek gedaan om het geslacht te kunnen bepalen aan de hand van de buitenste bandjes op de buitenste en twee na buitenste vleugelpen. (de zgn. nummers 10, respectievelijk nr. 8 voor de kenners) Als deze bandjes breder zijn dan 7,5 millimeter, is het met grote waarschijnlijkheid een vrouwtje, Als de bandjes kleiner zijn dan 7,5 mm, een man. Omdat we nog geen elektronische schuifmaat hebben, (het meten kijkt namelijk heel nauw), is sekse bepalen op dit moment nog bijna onmogelijk.

Donderdagmorgen 4 juli gaan Michiel en ik op pad om de tweede controle te doen.

Onder de kast ligt een muis en als hij de ladder opgaat, ziet Michiel op het deksel van de kast nog een muis liggen. Er is dus aanvoer van eten geweest en direct zijn we gerustgesteld. Om vergissingen te voorkomen, spreken we af dat we toch twee willekeurige jongen zullen controleren. Als hij de eerste uil pakt, blijkt deze ongeringd! Het kan dus geen jong zijn, want die hebben we allemaal in juni een ring omgedaan. Het moet dus een van de ouders zijn. Michiel neemt de uil mee naar beneden en we meten en wegen het.

Hij blijkt 342 gram te wegen en de hand is 281 mmtr.  Omdat we inmiddels een elektronische schuifmaat hebben, meten we de buitenste band van de vleugelpennen en wat blijkt: het is de man uil!

Als Michiel de man terugzet, telt hij de andere jongen en er blijken er drie in de kast te zitten! De rest is dus al uitgevlogen.

We besluiten de drie aanwezige jongen, omdat deze uiterst actief en alert zijn, niet verder lastig te vallen en sluiten met een gerust hart de kast. Al met al een extra leermoment tijdens ons drukke ringseizoen.

We zullen dus voortaan nog kritischer bepalen of we de oudervogel op ringnummer gaan controleren. Echter: nooit met een ernstige vorm van verstoring tot gevolg.

Helaas ontving ik enkele dagen later het bericht dat de gewonde uil in de Wildopvang was overleden.

Als bijlage hieronder 2 foto's

Vleugel van een jong van 60 dagen en 358 gram.

Vleugel van een jong van 67 dagen en 331 gram.

Rein  Beentjes   9 juli 2019

Tekst Guus Bauer / FREE Fotografie
Kerkuilen, torenvalken en ransuilen
26-06-2019, 11:26
ASSENDELFT Rein Beentjes uit Assendelft is een gewezen bankman, maar houdt zich nu al jaren met een groep enthousiaste vrijwilligers bezig met het beschermen van de vogelstand in onze regio. Vooral de verschillende uilensoorten hebben zijn aandacht. Maar ook de nestjes torenvalken worden door de groep gemonitord. Jongen van deze majestueuze vogelsoorten worden geringd, gewogen en de spanwijdte gemeten.
Uw verslaggever was onlangs aanwezig op een boerderij in Assendelft. Een voormalige pachthoeve die door twee dierenartsen weer helemaal in ere wordt hersteld. De broer van de vrouwelijke veterinair is de melkvee houdende buurman. Beentjes: 'Je zou kunnen zeggen dat het een goed jaar is. Normaal hebben we in deze streek zo rond de vier a vijf nestjes met uilen. Momenteel hebben wij elf broedplaatsen die we in de gaten houden. Dat kunnen kasten zijn die wij geplaatst hebben, maar ook smalle richels in schuren.'
Deze hoeve hier in Assendelft is een bijzondere plek. Er komen hier zowel kerkuilen, torenvalken als ransuilen voor. Daarnaast vliegen er ook zo af en toe buizerds in de buurt. In de koeienstal was een paartje kerkuilen bezig met broeden. De dak van de stal moest worden vervangen omdat de verzekering vanwege de aanwezigheid van asbest af zou lopen in de maand juni van dit jaar. In een overkapping waar landbouwapparaten staan en wat schaapjes een onderkomen hebben, werd hoog tegen de wand de kast herplaatst. 'Altijd even afwachten of het ouderpaar de nieuwe plek wel vindt.'
Op zaterdag 22 juni werden de jongen geringd en gedocumenteerd. Het broedsel bleek maar liefst uit zes jongen te bestaan. Twee eieren bleken niet bevrucht. Prachtige, voor de soort Alba Gutatta, forse exemplaren, bijna helemaal uit het dons. Bruin en wit gemengd. De witte soort Alba Alba komt voornamelijk in het zuiden voor. 'Misschien nog twee weken en dan vliegen ze uit.' Daar is iets meer dan een maand broeden aan voorafgegaan en nadat de eieren zijn uitgekomen blijven de jonge spruiten nog zestig tot negentig dagen in het nest. Daarna gaan ze hun eigen territorium zoeken.
'Na een jaar is meestal nog maar een derde in leven. Voornamelijk veroorzaakt door het verkeer. Een kerkuil weegt gemiddeld ongeveer drie ons. Wanneer ze op een paal langs de weg gaan zitten en er met hoge snelheid een vrachtwagen passeert, worden ze meegezogen. Bij Middenmeer zijn bijvoorbeeld hogere palen iets verder van de weg gezet. Dat helpt.' Het zijn prachtige dieren, Beentjes laat even een vleugel zien en verklaart dat alleen een klein plukje, het zogenaamde kammetje, aan het einde van de vleugel ervoor zorgt dat uilen geruisloos kunnen vliegen. Een kwestie van evolutie. Op die manier kunnen ze met gemak muisjes overvallen. Toen de eieren net waren gelegd, heeft het ouderpaar alvast een voorraad voedsel verzorgd. Er lagen maar liefst veertig muisjes klaar voor de nog uit te broeden jonge uilen, allemaal met de kop dezelfde kant op. 'Ja, het zijn goede ouders.'

Bron: www.nieuwsbladdezaankanter.nl