Een topprestatie voor de kerkuil!
Vogelbescherming NederlandWie naar de site van Beleef de Lente gaat en een kijkje neemt in de kerkuilenkast ziet daar, live voor de camera, twee kroelende kerkuilen en zeven eieren. Het is het derde legsel van dit paartje in het Friese Earnewâld. Het eerste nest werd verstoord door een steenmarter en de eieren werden al in een vroeg stadium opgegeten. Ook dat was live te zien via de website.
Kerkuil (Bron: Hugo Willocx)
Heel wat paringen en een korte baltsperiode later volgde al vrij snel een tweede leg. Deze jongen zijn succesvol uitgevlogen. Terwijl de clipmakers van Beleef de Lente al druk bezig waren met het maken van een afsluitend seizoenoverzicht, volgde onverwacht een derde legsel. Een topprestatie!
Muizenplaag
De reden voor de hoeveelheid aan eieren bij de kerkuil laat zich niet moeilijk raden: voedsel genoeg. Op dit moment heerst er op meerdere plekken in Nederland een muizenplaag, prima voer voor uilen. In dit soort muizenrijke jaren broeden kerkuilen twee keer en bij uitzondering drie keer, zoals nu het geval is. En dat is ook wat we voor de webcams zien: man kerkuil komt aanvliegen met een muis, waarna er een paring volgt.
Vrouw broedt, man haalt eten
Zodra het eerste ei gelegd is, begint vrouw kerkuil met broeden. Twee tot drie keer per uur keert ze de eieren met de onderkant van haar snavel. Het regelmatig keren van de eieren is van groot belang voor de ontwikkeling van de kiem en voor een goede verdeling van de warmte over het ei.
Het vrouwtje kerkuil broedt alleen, terwijl het mannetje kerkuil haar gedurende de gehele broedperiode voorziet van voedsel. Krijgt ze in deze periode te weinig voedsel, dan kiest ze voor zichzelf en verlaat ze het legsel. Daarover hoeven we ons nu nog geen zorgen te maken, want er zijn nog steeds muizen in overvloed. Tegen het einde van de broedperiode, die zo’n dertig dagen duurt, komen de eieren uit. Nu de camera’s van Beleef de Lente open blijven, kunnen we dat opnieuw live meemaken. Kijken dus, op www.beleefdelente.nl.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto's: Hugo Willocx; Martin Mollet
Bron: Nature Today https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25443
Zeldzaam: bosuilen brengen tweede broedsel groot
Sovon Vogelonderzoek NederlandOp 15 juli zit Ronald Beskers gegevens over de nestkasten die hij inspecteert uit te werken. Ineens hoort hij vanuit zijn kamer jonge bosuilen (takkelingen) roepen. Tot zijn grote verbazing zitten er twee op het dak van zijn nestkast te krijsen.
Bosuil kijkt op 26 februari uit de nestkast van Ronald Beskers (Bron: Jan van der Geld)Ronald weet meteen dat dit bijzonder is, want hij coördineert nestkastonderzoek bij vogelwerkgroep Het Gooi e.o. Hij is ook een van de drijvende krachten achter het landelijk NEtwerk voor STudies aan nestKASTbroeders (NESTKAST). Bovendien heeft hij al dertig jaar een bosuilennestkast in zijn tuin en waren er dit jaar al twee jongen uitgevlogen. "Ik vond het al zo vreemd dat ma bosuil in de kast bleef slapen na het eerste broedsel. Dit heb ik nog nooit meegemaakt: een tweede legsel!".
Het seizoen van de uilen
De eerste legsel van dit broedpaar begon al op 24 december 2018. Veel bosuilen beginnen later in de winter met broeden. Op 26 februari vlogen twee takkelingen uit. Ze verlieten op 5 mei het territorium. Normaal blijven volwassen bosuilen stil na het broeden. Maar Ronald bleef ze horen. Ook hoorde hij vaak een gaai schreeuwen bij de nestkast, een teken dat het vrouwtje in de kast slaapt. Later in mei, net voor een enorme storm met veel regen op komst, zat het mannetje bij de nestkast te schreeuwen. Terugrekenend moet het paar op 12 mei begonnen zijn de tweede leg van eieren.
Hoe bijzonder is dit?
Dit is erg bijzonder. Uilen kunnen na vroeg mislukken van een broedsel weleens opnieuw beginnen, maar daar is hier geen sprake van. Veelzeggend is dat er in het naslagwerk Owls of Europe (1983) niets over is te vinden. In 2001 werd een tweede legsel in een studiegebied in Baskenland gedocumenteerd en dat is het enige dat we konden vinden. Andere bosuilonderzoekers in ons land hadden nog nooit van het fenomeen gehoord en ook nestkaarten van tweede legsels ontbreken. Wel moet gezegd worden dat er in de zomer vrijwel nooit meer bosuilenkasten gecontroleerd worden. Er kunnen dus tweede legsels gemist worden. Maar dat zullen er niet veel zijn, want in deze tijd worden ook nooit nestjongen (takkelingen) gezien of gehoord.
De data van het legbegin (datum eerste ei) van bosuilen in Nederland op basis van alle nestkaarten uit het Meetnet Nestkaarten (n=2428). De twee rode stippen laten het legbegin van het paar uit Blaricum zien (Bron: Meetnet Nestkaarten (Sovon/NESTKAST/NEM))
Voedsel
We gaan er vanuit dat hetzelfde paartje in de kast broedde. Voor deze twee uilen moet dit een enorme krachttoer zijn geweest. Van uilen is bekend dat de tijd van hun legbegin en aantal eieren sterk worden beïnvloed door de hoeveelheid voedsel die ze zien. (Bosuilen in dierentuinen worden bijvoorbeeld het hele jaar gevoerd en broeden bijna het hele jaar door). Omdat bosuilen bij uitstek muizeneters zijn, zou dit tweede legsel heel goed te maken kunnen hebben met het extreem goede muizenjaar dat nu aan de gang is.
Tekst: Leo Ballering, NESTKAST; Jeroen Nienhuis en Albert de Jong, Sovon. Met dank aan Ronald Beskers
Foto's: Harvey van Diek (leadfoto: jonge bosuil (takkeling)); Jan van der Geld
Bron: Nature Today https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25449
2019 wordt waarschijnlijk het jaar waarin de records uit 2014 van broedsels van uilen wordt verbroken of geëvenaard. Overal uit den landen komen signalen over tweede broedsels bij de Kerkuilen en uit Friesland over de vele velduilen die daar broeden ( meer dan 60 stuks). Ook heeft onze werkgroep dit jaar veel meer gesignaleerde broedsels van de ransuil doorgekregen. Al met al een superjaar. Opvallend bij de kerkuil is, dat het tweede broedsel dit jaar (veel) groter is dat het eerste . Eveneens is opvallend dat al aan het tweede broedsel wordt begonnen, terwijl de jongen uit het eerste broedsel nog niet eens zijn uitgevlogen. Daarom blijft onze werkgroep bezig met het ophangen van kasten als broedgelegenheid voor de kerkuil . Dat ze daar gretig gebruik van maken, blijkt uit de foto’s van twee grote tweede broedsels.
Vanavond hebben we een nest met een tweede legsel van Kerkuilen geringd in Assendelft en daarbij aanwezig was TV Noord Holland.
Ze hebben gefilmd hoe Michiel de jonge Kerkuilen uit de kast haalde en hoe Rein ze gemeten, gewogen en geringd heeft.
We hopen dat ze mooie beelden gemaakt hebben en vanaf zaterdag 24 augustus 17.00 uur zullen de beelden in in TV NH nieuws te zien zijn en ook op de website van TV Noord Holland.
Nog even napraten na de opnames tussen de cameraman en Rein.
Een apart stukje over dit nest kerkuilen en de tweede broedsels in de regio volgt binnenkort.
Aangetroffen: een gewonde Kerkuil
Op vrijdag 21 juni hebben we in Assendelft 7 jonge Kerkuilen geringd, gewogen en gemeten.
De jongen waren bijna volgroeid en aan de hand van de vleugellengte kon ik aan de hand van een tabel bepalen dat hun leeftijd tussen 39 en 57 dagen lag.
Omdat een jonge uil na zijn geboorte tussen 60 en 90 dagen in de kast blijft, in welke periode hij of zij met muizen wordt volgepropt door vader en moeder, staat het oudste jong op het moment van ringen dus bijna voor zijn periode van uitvliegen. Het jongste kuiken is daar nog niet aan toe. Hij/zij is ongeveer drie weken later geboren dan zijn oudste broer of zus, omdat de moeder uil om de twee of drie dagen een ei legt en er direct op begint te broeden, zodat het eerste ei in dit geval drie weken eerder uitgekomen is dan het laatste gelegde.
Tot zover de educatieve kant van dit bericht.
Als ik op maandagochtend 1 juli op de Poelboerderij in Wormer ben om mijn vrijwilligerstaak te vervullen, belt de boer van het bedrijf waar de nestkast hangt, met de vervelende mededeling dat hij een geringde uil heeft aangetroffen in een van zijn schuren. Deze zat met een poot bekneld tussen het mechanisme van een garagedeur en het lijkt er niet goed uit te zien.
Wat hij ermee moet?
Normaliter ga ik er bij dit soort boodschappen direct op af, maar dat is nu niet mogelijk. Ik overleg met hem en we komen tot de slotsom dat het voor het beest het beste is, als we hem naar de Wildopvang in Krommenie brengen.
Ik zal dan 's middags daar langs rijden om te kijken welke uil het is en hoe men er daar over denkt. De boer is het daarmee eens en gaat met de uil op pad.
's Middags meld ik me in Krommenie en informeer hoe het met de uil is. Men neemt me mee naar het hokje waarin het beestje geplaatst is en merkt op dat het al iets beter gaat dan vanmorgen. Toen gaf aanraking van de poot namelijk geen enkele prikkel en nu staat ze (we denken dat het een vrouw is) er alweer voorzichtig op. De poot is wel vuil van het smeer en dikker dan normaal.
Ik informeer wat de procedure gaat worden en Nina meldt me, dat er geprobeerd gaat worden om haar een muis te laten eten en als dat niet gaat, zal ze (de uil ) die woensdag met sondevoeding gevoed worden.
De vogelopvang wil graag alle jongen aangeleverd hebben, om te voorkomen dat deze gaan verhongeren. Ik ben het daar niet mee eens en stel voor om eerst de ontwikkelingen rondom en in de kast af te wachten
We nemen afscheid met de mededeling dat als de uil weer genezen is, ik haar zal ophalen en in de buurt van de kast zal terugbrengen.
Bovenstaande kent wel 1 onzekerheid : we weten niet of het een van de ouders is!
Daarnaast is het onbekend of beide ouders de jongen voeren.
Waarom weten we niet of het een ouder van de jonge uilen is?
Als wij kasten controleren en een broedsel in het eistadium aantreffen, zit bijna altijd de vrouw uil op de eieren.
Wij halen deze er NOOIT af, om het broedsel niet te verstoren.
Als we bij een latere controle heel kleine jongen aantreffen, doen we dat ook nog niet, dus laten de moeder lekker zitten, hoewel de verstoringskans kleiner is. We willen te allen tijde voorkomen dat de uil het broedsel in de steek laat.
Als de jongen enkele weken oud zijn, tref je de ouders bij de meeste kasten niet meer aan. Ze rusten dan overdag op een andere vaste plek.
Dus: we hebben geen controle kunnen doen of de moederuil geringd was en weten dus niet of de aangetroffen en gewonde uil een van de ouders is!
Als we dat namelijk konden uitsluiten, zouden we de kast met rust laten en de wel aanwezige ouders hun werk laten doen. Dan zou de gewonde uil een zogenaamde gast of rondtrekkende uil zijn.
Samen met mijn vogelmaat Michiel Kok, waarmee ik onze kasten monitor, overleggen we wat we moeten doen.
Ik stel voor om op de dinsdag de jongen uit de kast te halen, weer te gaan wegen en te gaan vergelijken met de gegevens van 21 juni, om te zien of er veel verschil in gewicht is.
Als we dat de donderdag erop nog een keer doen, hebben we vergelijkingsmateriaal en kunnen we bepalen of we moeten ingrijpen.
Op 2 juli ga ik met Jos Blakenburg van onze werkgroep de jongen wegen en wat blijk:.
Het oudste jong, dat op 21 juni 57 dagen oud was, is al uitgevlogen. Binnen de range van 60 tot 90 dagen, zoals hiervoor genoemd, klopt dat dus .
Van de overige jongen is de grootste afname in gewicht 13 gram, terwijl 1 zelfs gegroeid is en 18 gram in gewicht is toegenomen. Nou zegt 1 nachtje zonder moeder nog niet veel, maar we zijn redelijk gerust.
Van alle jongen nemen we een foto van de vleugel om de donkere bandjes te kunnen bekijken. Er is namelijk de laatste jaren onderzoek gedaan om het geslacht te kunnen bepalen aan de hand van de buitenste bandjes op de buitenste en twee na buitenste vleugelpen. (de zgn. nummers 10, respectievelijk nr. 8 voor de kenners) Als deze bandjes breder zijn dan 7,5 millimeter, is het met grote waarschijnlijkheid een vrouwtje, Als de bandjes kleiner zijn dan 7,5 mm, een man. Omdat we nog geen elektronische schuifmaat hebben, (het meten kijkt namelijk heel nauw), is sekse bepalen op dit moment nog bijna onmogelijk.
Donderdagmorgen 4 juli gaan Michiel en ik op pad om de tweede controle te doen.
Onder de kast ligt een muis en als hij de ladder opgaat, ziet Michiel op het deksel van de kast nog een muis liggen. Er is dus aanvoer van eten geweest en direct zijn we gerustgesteld. Om vergissingen te voorkomen, spreken we af dat we toch twee willekeurige jongen zullen controleren. Als hij de eerste uil pakt, blijkt deze ongeringd! Het kan dus geen jong zijn, want die hebben we allemaal in juni een ring omgedaan. Het moet dus een van de ouders zijn. Michiel neemt de uil mee naar beneden en we meten en wegen het.
Hij blijkt 342 gram te wegen en de hand is 281 mmtr. Omdat we inmiddels een elektronische schuifmaat hebben, meten we de buitenste band van de vleugelpennen en wat blijkt: het is de man uil!
Als Michiel de man terugzet, telt hij de andere jongen en er blijken er drie in de kast te zitten! De rest is dus al uitgevlogen.
We besluiten de drie aanwezige jongen, omdat deze uiterst actief en alert zijn, niet verder lastig te vallen en sluiten met een gerust hart de kast. Al met al een extra leermoment tijdens ons drukke ringseizoen.
We zullen dus voortaan nog kritischer bepalen of we de oudervogel op ringnummer gaan controleren. Echter: nooit met een ernstige vorm van verstoring tot gevolg.
Helaas ontving ik enkele dagen later het bericht dat de gewonde uil in de Wildopvang was overleden.
Als bijlage hieronder 2 foto's
Vleugel van een jong van 60 dagen en 358 gram.
Vleugel van een jong van 67 dagen en 331 gram.
Rein Beentjes 9 juli 2019