Naar hulp schreeuwende vrouw blijkt krijsende uil
Een duikteam, de brandweer, meerdere eenheden van de politie én een ambulance zijn zaterdagavond met spoed uitgerukt in Berlicum. Ze zochten naar een vrouw die in het water zou liggen. Na een uur zoeken bleek dat de melder toch geen vrouw had horen schreeuwen, maar een krijsende uil die in een boom zat.
Rond 22.30 uur kreeg de politie een melding van iemand die een harde schreeuw had gehoord in de buurt van rivier de Aa in Berlicum. De melder dacht dat het een vrouw in nood was geweest, waarop de hulpdiensten geen risico namen en massaal uitrukten.
Ze zochten langs de kant en schenen met lampen in het water. Een duikteam stond al klaar om het water in te springen. Opeens hoorde een agent een uil in een boom een hard geluid maken, waarna de hulpdiensten zich afvroegen of dit het geluid kon zijn geweest van de melder. De meldkamer luisterde het bandje terug van de melding en belde de melder op. Die vertelde dat het bij nader inzien ook een uil kon zijn geweest.
Bron: AD.nl
Resultaten van het broedseizoen 2019
Kerkuil
Als de kenners van tevoren hadden geweten wat het jaar 2019 zou brengen voor wat betreft de resultaten bij de roofvogels en uilen, hadden ze 2019 ongetwijfeld benoemd tot het jaar van de Uil, en om wat specifieker te zijn: het jaar van de Kerkuil!
Wat heeft deze uilensoort in het bijna afgelopen jaar een wereldprestatie geleverd. Al heel snel aan het begin van het seizoen kwamen we erachter dat er dit jaar wel weer eens een muizenexplosie zou kunnen zijn, want er werden meer broedsels van de kerkuil aangetroffen dan normaal het geval is.
En nadat de eerste broedsels klaar waren en de jongen waren uitgevlogen, verbaasden we ons telkens weer als we bij een kast aankwamen en er een tweede broedsel aanwezig was. Soms lagen er al eieren, als de eerste jongen nog in de kast zaten.
Daarnaast valt op dat de tweede broedsels in veel gevallen nog groter zijn dan de eerste. Een teken dat er wel heel veel aanbod van muizen moet zijn. Dat dit ook zo is, merken we als we een kast controleren waar zeker (40!) muizen in liggen. Dat moeder uil van netjes houdt, blijkt als we zien dat alle muizen mooi naast elkaar en allemaal met de snuit dezelfde kant op liggen!
In de Zaanstreek treffen we elk jaar ongeveer 11 a 12 broedsels aan met rond de 40 jongen, zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, met af en toe een uitschieter, zoals in 2014 en 2017, hebben we dit jaar maar liefst 36 broedsels aangetroffen (waarvan er 6 zijn mislukt).
Een en ander resulteerde erin dat we dit jaar enkele malen de krant haalden en er zelfs opnamen en een uitzending is geweest op TV Noord-Holland.
Ransuil
De ransuil heeft geprobeerd de prestatie van de kerkuil naar de kroon te steken. Het “probleem” bij deze soort is, dat het verdraaid lastig is om nesten in de eerste fase te vinden. Deze uilensoort nestelt namelijk in oude kraaien- en eksternesten en soms zelfs in bijna vervallen oude andere nesten. Een paar takjes zijn soms al genoeg. En uiteraard verkassen ze bijna elk jaar naar een andere broedplek.
De eerste tekenen dat er jongen zijn, merk je pas, als er in de nacht schreeuwende jongen zijn die om voedsel van de ouders bedelen. Maar heel vaak zijn ze dan al van het nest af, zodat het voor ons (bijna) onmogelijk is om ze te ringen. Dit jaar is ons dat bij maar liefst 34 jongen gelukt. Maar we hebben zoveel meldingen gekregen dat we er zeker van zijn dat er minimaal 70 jongen geboren zijn in ons werkgebied. Een aantal dat door onze werkgroep nog nooit is gesignaleerd. Ook hier zal de muizenstroom een grote positieve bijdrage hebben geleverd aan het resultaat.
Steenuil
Ook dit jaar is deze kleinste uilensoort van ons land in ons werkgebied weer het zorgenkindje. Het aantal jongen is weliswaar hoger van in 2018 (12 om 5), maar weer is het aantal broedsels gedaald en wel tot een schamele 3, ondanks alle inspanningen om deze uilensoort voor de Zaanstreek op te krikken naar een niveau van 10 broedsels, zoals enkele jaren geleden het doel was. Blijkbaar verandert het aantal biotopen (vooral rommelige boerenerven) zodanig dat deze soort zich in onze omgeving niet meer goed kan reproduceren.
Torenvalk
De torenvalk staat in ons land op de rode lijst. Dat betekent dat het aantal van deze soort in ons land onder druk staat en vermindert. Daar is in de Zaanstreek geen sprake van. Het overzicht geeft aan dat we het geweldige aantal van 187 jongen hebben mogen verwelkomen. Opvallend was, dat er broedsels van 7 eieren bij zaten, waar 6 als algemeen maximum voor deze soort werd aangenomen.
En ook het aantal broedsels neemt nog steeds toe. Dit jaar voor het eerst meer dan 40 broedsels, (41 tegenover 39 vorig jaar), waarvan er helaas 5 zijn mislukt. Dit is het mooie resultaat van het feit dat we nog steeds broedkasten plaatsen op nieuwe plekken. Ook dit jaar is ons weer verzocht om op verschillende nieuwe plekken een kast te plaatsen. De meest bijzondere is op een sportcomplex.
Buizerd
De buizerd laat de afgelopen twee jaar een mooie comeback zien. Waar 2017 een dieptepunt kende met 33 pullen en een aantal in de 50 de laatste jaren normaal was, is het aantal dit jaar uitgestegen boven de 60. Jammer is, dat maar liefst 14 van de 45 nesten zijn mislukt. Mogelijk door predatie, of andere oorzaken. Of hieraan de boommarter, die steeds verder oprukt en een grote bedreiging voor onze nestbroeders betekent, al debet aan is, is vooralsnog onbekend.
Havik
Ook de havik heeft een goed jaar gekend. En lichte stijging van 5 naar 7 broedsels met 16 jongen (het hoogste aantal sinds 2015) geeft hoop voor de toekomst, hoewel mag worden verwacht dat dit aantal redelijk stabiel zal blijven. Het gemiddelde aantal jongen ligt al enkele jaren rond de 2,5 per broedsel.
Sperwer
De sperwer produceerde dit jaar 6 (gevonden) nesten in onze regio. 1 mislukte en slechts van 2 nesten wisten we de jongen te ringen. Deze vogel zit vaak in bomen op zulke zwakke takken, dat de jongen niet zijn te bereiken, als we ze al weten te vinden…….
Het aantal is het laagste sinds 2013 en dat stemt ons niet tevreden.
Bruine Kiekendief
Nog moeilijker te determineren dan de sperwer is de bruine kiekendief. Als hij als wordt gesignaleerd in de balts, of de overdracht van prooien, is het nog ingewikkeld om de broedplaats te bereken. Deze ligt namelijk in rietpercelen en we proberen deze zo min mogelijk te betreden en te beschadigen, mede om de broedsels niette verstoren. In drie nesten werden 6 jongen geringd, terwijl in de overige twee nesten 5 jongen wegens tijdsgebrek hun ringetje moeten missen.
De vijf gevonden nesten liggen op een goed niveau en we hopen dat dit de komende jaren zo blijft met deze toch altijd weer majestueuze jager.
Slechtvalk en Boomvalk
Deze twee valkensoorten hebben dit jaar in onze regio, voor zover wij hebben kunnen monitoren, geen jongen grootgebracht. De slechtvalk schijnt op de oude PTT-toren in Wormer soms toch nog te broeden op een betonnen richel, ondanks dat daar geen broedkast van onze werkgroep meer hangt en ondanks diverse pogingen om dit te herstellen, hetgeen nog steeds niet is gelukt. Er zijn dit jaar geen jongen gesignaleerd.
Ook van de boomvalk is dit jaar, in tegenstelling tot 2018, helaas niets vernomen.
Al met al hebben we dit jaar 460 jongen mogen zien, bewonderen en soms mogen ringen.
We doen dit graag als een (soms uit de hand gelopen) prachtige hobby, maar hopen dat de lezer ons blijft informeren over gevonden broedsels van de hierboven genoemde soorten.
U kunt ons contacteren via www.kiekenkaike.nl
Namens de Werkgroep Roofvogels en Uilen
Van Vogelbeschermingswacht “Zaanstreek”.
Rein Beentjes
Het Ransuilenjaar 2019.
Elke winter is het weer een feestje om door de Zaanstreek rond te rijden en op zoek te gaan naar roestplaatsen van Ransuilen en deze winter was dermate zacht dat lang niet alle Ransuilen families hier hun toevlucht tot hadden genomen. Vaste roestplekken zoals in Krommenie, Zaandam, het Twiske en Westzaan bleven grotendeels leeg en dus hielden we al rekening met vroege nestgevallen en was het zaak om bestaande nestlocaties van 2018 weer na te lopen en her en der konden we vanaf april al Ransuilen vinden. Half april hadden we reeds zicht op de eerste nestgevallen en kon het seizoen 2019 gaan beginnen!
Op 23 april april hebben we reeds het eerste nest kunnen ringen en in de weken daarna nog 4 nesten en tegelijkertijd ook diverse andere nesten gevonden en daar reeds takkelingen waargenomen.
We hebben ook veel meldingen vanuit de bevolking van de Zaanstreek gekregen en zijn daar enorm dankbaar voor, want we kunnen het nu eenmaal niet alleen. Uiteindelijk hebben we 27 geregistreerde nesten in ons werkgebied vast kunnen stellen en dat is een record!
Gekeken naar de blinde vlekken die er over bleven en waar absoluut ook Ransuilen moeten leven kunnen we een aantal van 35 tot 40 nesten niet uitsluiten voor dit jaar.
Met de 27 geregistreerde nesten hebben we een minimum van 70 jongen vast kunnen stellen, waarvan we er 34 hebben kunnen ringen.
Opvallend dit seizoen was ook het feit dat we meldingen binnen bleven krijgen van piepende jonge Ransuilen tot medio augustus, waar dit normaal vanaf eind juni eigenlijk niet meer voor komt.
gezien het feit dat we bij de kerkuilen tweede legsels en zelfs her en der in Noord Holland een derde legsel meemaken dit jaar kwam de gedachte bij ons op of er bij de Ransuilen hier misschien ook sprake van zou kunnen zijn, alhoewel dit eigenlijk nauwelijks voor komt.
Om hier uitsluitsel over te krijgen contact opgenomen met Bertjan Bol en die gaf ook aan dat dit slechts bij hoge uitzondering voor komt en dat we hier hoogstwaarschijnlijk met een paar late nestgevallen te maken hebben gehad. Vanwege het goede muizenjaar zijn er een paar vrouwtjes, die aan het begin van het seizoen niet gezond (gevoed) genoeg waren, in de loop van deze zomer toch op het juiste niveau terecht gekomen en alsnog tot ei legsel en broeden overgegaan.
Alhoewel dit de meest logische mogelijkheid is kunnen we het andere niet geheel uitsluiten en als les meenemen voor een volgend goed broedjaar en een tweede ronde langs de bekende nestlocaties maken later in het seizoen, just to be sure……
Het is nu oktober; de bladeren beginnen van de bomen te vallen en de nachten worden kouder en dus gaat het zoeken naar de roestplaatsen voor de komende winter weer beginnen. We starten met de ons bekende plekken en van daaruit zoeken we verder. Met de grote hoeveelheid aan jonge uilen die dit jaar geboren zijn zou het mooi zijn als we grote families bij elkaar kunnen gaan aantreffen in de Zaanstreek en deze weer de gehele winter kunnen gaan controleren en tellen. Hopelijk krijgen we geen strenge winter en overleven veel jonge uilen dit eerste levensjaar. We gaan het zien.
Jos Spijkerman
Korte update november 2019: Eerste melding van 17 Ransuilen in 1 boom in Westzaan
Ook het Noord Hollands Dagblad heeft een artikel geplaatst over het geweldige Uilenjaar dat we op moment beleven!
Artikel: NHD 10 september 2019
huisdier
Het vogelrevalidatiecentrum in Zundert kan het groeiende aantal oehoes niet meer aan. Daarom opent zaterdag een extra groot oehoe-verblijf. De in beslag genomen nachtroofvogels kunnen niet meer in de natuur worden uitgezet. "Dan krijg je 'terror-oehoes'."
De oehoe is Europa's grootste nachtroofvogel. Volgens voorzitter van het vogelrevalidatiecentrum, Charles Brosens, kunnen de in beslag genomen dieren niet terug de natuur in. Ze zijn teveel aan mensen gewend. "Dan zou je 'terror-oehoes' krijgen en dat willen we niet."
In het kooitje van een papegaai
Steeds meer oehoes worden door de politie in beslag genomen en naar vogelrevalidatiecentrum Zundert gebracht. De politie wordt vaak getipt over oehoes die in hele kleine kooien zitten, vertelt Charles Brosens. "Veel mensen stoppen deze grote uil gewoon in een kooitje van een papegaai. Die beesten kunnen 25 à 30 jaar worden en zijn soms behoorlijk agressief. Voor de behuizing van oehoes zijn geen wettelijke richtlijnen zoals die er in Duitsland en België wel zijn. Dat moet ook hier in Nederland zo moeten zijn."
"De oehoe heeft veel ruimte nodig. Dit dier is helemaal niet geschikt om als huisdier te houden", zegt Brosens. Dat de uil voor een luttel bedrag van 150 euro op Marktplaats te koop is vindt Charles Brosens 'bij de beesten af'.
Oehoes zijn geen huisdieren. Ze houden zou eigenlijk helemaal niet moeten mogen.
Raar gedrag en immuniteit
"Oehoes horen niet een een kooi, ook niet als die een paar meter groot is", zegt Marieke Dijksman van de Vogelbescherming. "Zo'n beest heeft een spanwijdte van bijna 2 meter. Er zijn geen regels voor de grootte van de kooi als je een oehoe wilt houden. Wij pleiten al jaren voor een 'negatieve' huisdierenlijst met daarop dieren die niet geschikt zijn om te houden als huisdier. Daarop zouden ook andere roofvogels als buizerds en andere uilen op moeten."
Ontsnapte oehoes kunnen in het wild raar gedrag vertonen. En wanneer ze zich voortplanten kunnen ze ook de gezondheid van de wilde populatie beïnvloeden. Tamme vogels kregen medicijnen of zijn immuun voor zaken waar wilde dieren niet immuun voor zijn. "Als gekweekte dieren ontsnappen, wat vaak gebeurt, dan kunnen ze zich met wilde dieren voortplanten", legt Dijksman uit. "Hun genen zijn heel anders, ze kunnen ziektes overbrengen en onnatuurlijk gedrag vertonen. De beroemde 'terror-oehoe' is daar een voorbeeld van."
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit laat weten dat ze werken aan nieuwe richtlijnen voor het houden van roofvogels. Deze maatregelen zullen dan ook worden gehandhaafd.
Bron: eenvandaag