De eerste planning was om op zondagmorgen 20 juni het water op te gaan voor onze jaarlijkse ringdag van de werkgroep in het Wormer en Jisper veld, maar doordat er in de weken hiervoor al diverse nesten geringd werden met al zeer grote jongen daarop werd er besloten om deze tocht met een week te vervroegen naar 13 juni.
Prachtig weer deze zondag en bij het vertrek was het nog heerlijk stil op het water en konden we genieten van het uitzicht dat we voorgeschoteld kregen.
Op 11 mei waren de nesten voor de laatste keer gecontroleerd en met die lijst aan nestgevallen vertrokken we naar nest 1 voor deze dag, een buizerd nest waar 3 eieren op gezien waren bij deze controleronde. Eenmaal bij het nest aangekomen pakte Jos zijn spiegelstok en schoof deze tot maximale hoogte uit en met de kleine camera bovenop deze spiegelstok gemonteerd kon hij op zijn telefoon deze beelden ontvangen en bekijken en bleek dit nest nu leeg te zijn. 3 eieren verdwenen, geen jongen en ook geen poepsporen onder de nestboom, dus een mislukt nestgeval en dat is jammer.
Lees meer: Jaarlijkse ringdag werkgroep 2021 Wormer en Jisperveld
Afvallige Slechtvalken?
Dat je van je geloof kan vallen is bekend, maar dat je ook van een kerk kunt afdondderen merkten we vandaag.
Om 11.00 uur ontvingen we van de wildopvang in Krommenie een appje dat er twee jonge Slechtvalken bij hun waren gebracht die vanuit de directe omgeving van een kerk in de omgeving afkomstig waren.
Of wij op de hoogte waren van een broedsel op/rond deze locatie, nou nee dus....
Zaanse Kerkuil vliegt naar Noorwegen
(Vogelbeschermingswacht “Zaanstreek” schrijft historie.)
Het ringen van kerkuilen doe je als hobby, maar ook om bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek naar geboorte, verspreiding, soorttotalen et cetera.
Natuurlijk hoop je dan om ooit een bijzonderheid terug gemeld te krijgen als een uil ergens wordt aangetroffen.
Die hoop werd bij mijn vaste vogel- en ringmaat Michiel Kok en mij de afgelopen dagen bewaarheid.
Vrijdagmorgen 19 maart ontving ik een email van het Vogeltrekstation, waar alle ringgegevens worden beheerd en bewaakt. Al snel denk je dan: “O, jee, zal ik iets fout hebben gedaan?”, want het Vogeltrekstation kent, terecht, nogal een streng protocol met betrekking tot het ringen van vogels.
Maar al snel kom ik erachter dat dit wel een heel bijzondere mail is. Miriam meldt mij dat een door Michiel en mij geringde kerkuil op 12 maart is gevonden in Noorwegen!
Noorwegen? Lees ik het goed? Ja, het staat er echt. De meest verre melding tot nu toe is ongeveer van 60 kilometer ver en dit: zo’n 1400!
Het blijkt dat in Sandefjord in Noorwegen “onze” uil, nummer x.xxx.530, dood is aangetroffen in een schuur. Uitgehongerd als gevolg van de gevallen sneeuw en mogelijk de vermoeienissen van de verre reis; slechts 205 gram licht. Vel over been dus. (Ik vermeld hier bewust niet het gehele nummer, omdat de melding vanuit Noorwegen in de systemen nog moet plaatsvinden).
De boer die de uil vond, wilde het beest weggooien, maar gelukkig was er een kennis die het toch wel raadzaam vond om de vondst te melden bij de Vogelwacht aldaar. Adrew C. Clarke uit Horten, een ringer en fervent dierenfotograaf, kreeg het beest in handen en wist dat het bijzonder was.
Hij schreef een email aan het Vogeltrekstation in Nederland om verdere gegevens op te vragen en Miriam kon uit de systemen halen dat wij het beest geringd hadden en berichtte ons.
Nog vol van deze “topscore”, schrijf ik Andrew terug en in enkele dagen wisselen we enthousiast alle gegevens uit.
Het blijkt in de provincie waar de uil gevonden is historisch gezien pas de vierde (4e!) waarneming ooit van een Kerkuil te zijn in hun gebied van 17.500 km2.
(Hij schrijft: 1934: afgeschoten (!) uil / 1962: dode uil / 2005: 1 uil geringd)
Maar wat voor ons van veel groter belang is: het is de eerste Nederlandse Kerkuil ooit, teruggevonden in Noorwegen!
De vondst wordt door Andrew dermate van belang gevonden, dat hij een poging gaat wagen om de uil op te zetten en het in een museum onder te brengen.
Als ik mijn ringbestanden nazie, blijken we de uil op 28 augustus 2020 geringd te hebben op een boerderij op de grens van Assendelft. Het nest bestond uit 5 jongen en werd uitgebroed in een nestkast dat elk jaar succesvol is. De betreffende uil wordt door ons geregistreerd als Vrouw; 359 gram zwaar en ongeveer 46 dagen oud. Helaas is het avontuurlijke dier dus nog geen jaar oud geworden. Als we uitgaan van het uitvliegen rond half tot eind september, heeft het slechts een goed half jaar in vrijheid doorgebracht. In een koud en nat najaar en een strenge koude periode in de winter. Het dappere beest had een beter lot verdiend.
Uiteraard heb ik ook direct de kasthouder op het adres waar de uil is grootgebracht geïnformeerd en ook hij was uitermate verrast.
Temeer omdat op hetzelfde adres enkele jaren geleden een torenvalk is geboren, die in het jaar daarop terug gemeld werd in Pingjum, Friesland, naast de vakantiewoning van schoonvader van deze boer!!
Een broedadres met een bijzonder “gouden ”randje…….
Rein Beentjes
22 maart 2021
Dilemma: steenuilen bijvoeren of natuurlijke selectie?
Het is voor de Steenuil nu lastig om voedsel te vinden. ( Rechten: Saxifraga / Mark Zekhuis )
De buizerd kan zich nog tegoed doen aan verzwakte beesten. De torenvalk zoekt een warmer oord op als het hier te gek wordt. Maar de meeste roofvogels zien het menu met dit pak sneeuw direct slinken. Niet meteen iets om je zorgen over te maken, vindt roofvogeldeskundige Rob Bijlsma. "Deze beesten bestaan al twee miljoen jaar. Ze hebben al heel wat voor de kiezen gehad, ze redden zich wel. Het is nog niet eens een heel strenge winter."
Een populatie kan wel krimpen. "Als er vogels doodgaan dan ontstaat er meer ruimte voor de vogels die het wel redden. Zij gaan in het voorjaar weer broeden en over twee jaar is het weer bijgetrokken", aldus Bijlsma.
Muis onder de sneeuw
Bij de Steenuilenwerkgroep Drenthe zijn er wel zorgen. Op het wintermenu van de steenuilen staan voornamelijk muizen, die nu onder de sneeuw blijven en niet of nauwelijks te vangen zijn. De werkgroep houdt de weersomstandigheden goed in de gaten. Blijft de sneeuw dagen achtereen liggen, dan wordt aan erfeigenaren en vrijwilligers van de werkgroep gevraagd om de uilen bij te voeren.
Erwin Bruulsema van de werkgroep: "In 2009 hebben we voor het laatst bijgevoerd. Toen lag er drie keer achtereen een week lang sneeuw. Sommigen hebben bezwaar tegen het bijvoeren en dat snap ik heel goed. De sneeuw zorgt toch voor een stukje natuurlijke selectie. Maar het is een lastige: we zijn ook heel druk met de bescherming van de steenuilen; het gaat om een vrij kwetsbare populatie. En de kans dat de sneeuw er aan het eind van de week nog ligt is vrij groot."
Lok muizen voor een 'uilenvoederplek'
Betrokken vrijwilligers en erfeigenaren mogen zelf weten of ze de steenuilen extra voedsel geven. Wie de steenuil wil bijvoeren legt een eendagskuiken (uit de vriezer van de dierenwinkel) in de nestkast.
Van kerkuilen is ook bekend dat ze het moeilijk hebben in de sneeuw. "Op hooizolders van oude boerderijen hebben ze vaak geen plek meer. Ze zijn daarmee ook een jachtplek kwijt. Bijvoeren van de kerkuil is lastiger, omdat ze in principe alleen levend voer eten." Bruulsema heeft een tip voor erfeigenaren: "Leg tegen de schemering zaden op de grond, langs een takkenril of houthok bijvoorbeeld. Daar komen muizen op af. Eigenlijk maak je dan een uilenvoederplek."
'Iets dat op een tak zit'
Geen muizen, dat is geen probleem voor de bosuilen. "Die vinden wel iets dat op een tak zit", zegt Claus van den Hoek uit Nijensleek. Tijdens de sneeuwjacht van 6 op 7 februari kwam de bosuil al met een vogeltje thuis.
Ook ransuilen schakelen van muizen makkelijk over op vogeltjes. Denk aan huismussen en vinkachtigen. In de winter komen de ransuilen samen in een boom, een roestboom. Je zou denken dat je roestbomen makkelijk kan vinden, maar door de camouflage van de ransuilen gaat het toch niet zo makkelijk.
Bron: RTV Drenthe / https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/167343/Dilemma-steenuilen-bijvoeren-of-natuurlijke-selectie
We zullen gaan zien hoe de uilen deze sneeuwperiode door gaan komen en bij de eerste controlerondes van de kasten in het vroege voorjaar zullen we een eerste indicatie gaan krijgen van de situatie waarin het uilenbestand in onze regio zich bevindt.
Ondertussen is ook Beleef de lente 2021 weer online te vinden:
https://www.vogelbescherming.nl/beleefdelente
Werkgroep Roofvogels en Uilen (WRU) Vogelbeschermingswacht “Zaanstreek”
Aantal Jongen |
2020 |
2019 |
2018 |
2017 |
2016 |
2015 |
2014 |
Buizerd |
22 |
61 |
59 |
33 |
50 |
56 |
52 |
Torenvalk |
180 |
187 |
147 |
144 |
137 |
154 |
157 |
Steenuil |
16 |
12 |
5 |
10 |
11 |
17 |
21 |
Havik |
6 |
16 |
11 |
5 |
10 |
22 |
13 |
Sperwer |
17 |
8 |
12 |
11 |
9 |
25 |
32 |
Ransuil |
14 |
34 |
38 |
38 |
12 |
2 |
57 |
Bruine kiekendief |
4 |
11 |
7 |
11 |
10 |
24 |
19 |
Slechtvalk |
0 |
0 |
4 |
0 |
2 |
2 |
4 |
Kerkuil |
51 |
131 |
41 |
55 |
44 |
40 |
114 |
Boomvalk |
0 |
0 |
6 |
0 |
6 |
- |
- |
Resultaten van het broedseizoen 2020
Kerkuil
Zoals trouwe lezers van De Kieft zich wellicht nog zullen herinneren, was 2019 een topjaar voor de Kerkuil. Onze verwachtingen voor 2020 waren dan ook hoog gespannen, omdat na een explosief jaar vaak een heel grote terugval plaatsvindt. En dat gebeurde dus ook! Dit jaar is een gemiddeld jaar geworden met 14 broedsels en rond 51 uitgevlogen jongen. Opvallend is, dat er geen enkel tweede broedsel in onze regio is ontdekt door onze groep, terwijl landelijk, vooral in Groningen en Brabant, dat juist wel het geval was.
Oorzaak hiervan zoeken we in de muizenpopulatie, die in ons werkgebied in de maand februari/maart een enorme knauw heeft gekregen door de vele regen. Waarschijnlijk zijn hierdoor heel veel veldmuizen verdronken. Dit is te merken geweest in het aanbod aan de jongen, dat uit andere muizensoorten bestond, hetgeen wij via de webcam konden volgen.
Ransuil
Ook de ransuil heeft te lijden gehad onder de afgenomen muizenpopulatie. Hierdoor zijn ze laat gaan broeden. Het aantal meldingen dat wij normaliter via diverse enthousiastelingen doorkregen, is daardoor enorm gedaald en heeft geresulteerd in slechts 16 waargenomen en deels geringde ransuilen.
Steenuil
De steenuil blijft toch wel het zorgenkindje van de Zaanstreek. Weliswaar zijn de resultaten beter dan in 2019, met 6 broedsels t.o.v. 3, maar de gewenste 10 broedsels, zoals we een paar jaar geleden tot doel hadden, werd wederom, ondanks alle inspanningen, niet gehaald. Blij zijn we met de 16 jongen die dit jaar aangetroffen zijn, in de hoop dat deze de populatie weer een boost(je) zullen geven.
Torenvalk
De torenvalk staat in ons land op de rode lijst. Dat betekent dat het aantal van deze soort in ons land onder druk staat en vermindert. Daar is in de Zaanstreek geen sprake van. Maar liefst 50 broedsels hebben we aangetroffen in ons werkgebied. Met 180 jongen bereiken we een vergelijkbaar resultaat als in 2019. Het gemiddeld aantal jongen per nest is wel iets teruggelopen. Opvallend is dat deze vogelsoort het dit jaar wel goed doet, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de uilen, en het recordjaar 2020 bijna evenaart. Een mogelijkheid is, dat deze vogel overdag jaagt en gedurende een langere tijd de mogelijkheid heeft prooi te verschalken, waar de uilen het in korte nachten dienen te rooien.
Ook op het in het verslag van vorig jaar genoemde sportcomplex is direct in het eerste jaar een broedsel aangetroffen en geringd en wel met 6 jongen!!
Buizerd
Een “rampjaar” voor de buizerd. Slechts 15 nesten hebben het slechte voorjaar overleefd. Regen en harde wind hebben veel slachtoffers gemaakt. 7 gevonden nesten zijn mislukt, zowel in de ei-, als ook in de jongen fase. Kou, regen en predatie hebben een grote aanslag gepleegd op de broedresultaten. 19 jonge vogels hebben we kunnen ringen en drie niet. Totaal 22 jonge Buizerds is een aantal dat ik nog niet heb meegemaakt in de 15 jaar dat ik met de groep meeloop.
Havik
6 jongen uit twee gelukte nesten is de hele oogst van dit jaar. Evenals bij de andere boombroeders heeft het slechte weer een grote invloed gehad. Alleen 2017 was een slechter jaar. 1 gevonden nest is niet gelukt, terwijl 1 nest niet kon worden geringd. Totaal 4 gevonden nesten. Positief is dat het gemiddelde in de gelukte nesten met 3 wel hoger was dan vorig jaar.
Sperwer
4 nesten met 17 geringde jongen is ten opzichte van vorig jaar in aantallen grootgebrachte jongen een duidelijke verbetering. Een verdubbeling van het aantal nesten en het beste resultaat sinds 4 jaren Opvallend is dat in het buitengebied aan de noordzijde drie van de vier nesten zijn gevonden.
Bruine Kiekendief
“Nog moeilijker te vinden dan de sperwer is de bruine kiekendief. Als hij al wordt gesignaleerd in de balts, of de overdracht van prooien, is het nog ingewikkeld om de broedplaats te bereiken. Deze ligt namelijk in rietpercelen en we proberen deze zo min mogelijk te betreden en te beschadigen, mede om de broedsels niet te verstoren. “ Dit schreef ik vorig jaar en dit jaar is het niet anders. 1 gevonden nest met 4 jongen is het schamele resultaat. Er werden twee mogelijke broedsels in het Wormer- & Jisperveld gesignaleerd, maar deze konden niet worden bereikt.
Slechtvalk en Boomvalk
Ook dit jaar van deze soorten geen nesten in onze administratie. Jos Blakenburg van onze werkgroep heeft in den lande wel 12 jonge slechtvalken mogen ringen. In totaal zijn 8 broedsels gevonden, waarvan 2 zijn mislukt. We schrijven dan over globaal het gebied Noord-Holland.
Conclusie
Al met al hebben we dit jaar ongeveer 300 jongen in handen gehad bij het ringen. “Een gemiddeld broedseizoen” is denk ik de beste omschrijving voor de broedperiode 2020.
Dat het leven van de dieren gemiddeld kort is, blijkt weer uit de terugmeldingen die we tot nu toe gehad hebben van gevonden dode vogels. Sommige jongen hebben zichzelf niet kunnen redden in de brute natuur, anderen zijn met behulp van de mens aan hun einde gekomen (auto’s). Zonder de omgelegde ringen waren we hier nooit achter gekomen.
Corona heeft geen vat gehad op de vogels, helaas wel op de mens. Ook wij ringers hebben met strenge regels rekening dienen te houden. Dat is de reden dat dit jaar bij (bijna) geen enkele ringsessie gasten mochten worden verwelkomd. Slechts de gastgezinnen bepaalden wie er mocht komen en ook zij waren – terecht- zeer terughoudend. Zelfs wij als ringers dienden een periode met twee of meer auto’s op pad te gaan, omdat we niet bij elkaar mochten of wilden zitten.
Wederom doen wij een beroep op de lezers om ons bijzonderheden te melden: dode vogels; nesten; sporen van roofvogels, vervolging, shows et cetera, vernemen wij gaarne via de contacten die u op onze website kunt vinden:
Namens de Werkgroep Roofvogels en Uilen
Van Vogelbeschermingswacht “Zaanstreek”.
Rein Beentjes
19-10-2020