Hallo, Ik vond vandaag in een nestkast in de Wijdewormer voor het eerst een geringde steenuil uit de Beemster terug. Geringd als juveniel door Gerrit Bochem in 2011. Dat heeft precies tien jaar ! geduurd voordat een Beemster steenuil de weg naar de Wijdewormer heeft gevonden. En het is maar een afstand van 7 km! Dit is dus nu precies de bedoeling dat de Wijdewormer steenuilen gaan uitwisselen met de Beemster, Purmer ( Kanaaldijk- Spijkerboor) en in de toekomst Den Ilp/ Landsmeer en deze heeft het dus goed begrepen. Dat er maar velen mogen volgen !
Leefgebieden steenuilen die dicht bij elkaar liggen : De Wijdewormer , De Beemster , De Purmer en Het Ilperveld .
Na maandag een mispeer te hebben gehad met de Sneeuwuil melding in Warder, kreeg ik vanmorgen een herkansing en dat lukte! De Sneeuwuil was heel mooi te zien in de Goorn vanaf 15 meter afstand! Niet in de Zaanstreek helaas, maar voor mij wel een nieuwe soort en zeker de moeite waard om daar even heen te gaan . Op waarneming.nl staan prachtige foto’s.... en misschien zit ze er morgen nog. Ron .
Sneeuwuil in De Goorn 22-01-2014 . Foto © f&s Martens
Soms moet je een keertje geluk hebben . Tijdens een rondje per auto door de Assendelver polder had ik al een paar Buizerds en Torenvalken gespot, maar nog geen mooie foto's kunnen maken. Op een gegeven moment zag ik een Torenvalk op een paal van een landhek zitten en besloot deze, met geopend raam, op zeer langzame snelheid te benaderen. In plaats van weg te vliegen bleef dit exemplaar rustig op de paal zitten en liet mij tot vlak naast hem komen en zelfs nadat ik gestopt was en de motor uit had gezet zat hij er nog steeds . Ik kon rustig een hele serie foto's maken en af en toe keek hij mij zelfs recht in de lens aan. De serie foto's van deze Torenvalk stamt reeds uit november 2007, maar sindsdien heb ik nog geen mooiere serie van zo dichtbij ( 2,5 meter ) kunnen maken.
In de komende periode zal ik nog meer van dit soort momentjes vanuit onze groep gaan plaatsen.
© Jos Spijkerman
Roofvogels en uilen, niet voor de show!
Het aantal roofvogel- en uilenshows in Nederland neemt schrikbarend toe. Dat blijkt uit het onderzoek van Bureau Ulucus in opdracht van Vogelbescherming Nederland. De shows vinden plaats met vaak slecht gehuisveste vogels in een onnatuurlijke omgeving onder het mom van voorlichting. Als gevolg daarvan neemt ook het aantal uilen en roofvogels dat als huisdier wordt gehouden toe. Bovendien ontsnappen steeds meer roofvogels en uilen, wat kan leiden tot faunavervalsing.
Vogelbescherming Nederland spreekt zich daarom uit tegen het houden van roofvogel- en uilenshows en roept tezamen met de direct hieronder genoemde organisaties u daarom op geen roofvogel- en uilenshows te bezoeken of te organiseren. Alle overige natuurorganisaties roepen wij op om zich ook uit te spreken tegen roofvogel- en uilenshows en deze oproep begint vruchten af te werpen. Zo schrijft Jan-Jaap de Graaf, directeur van Natuurmonumenten, in een reactie: “Wij spreken dan ook onze steun uit voor dit initiatief”.
Welzijnsproblemen
In gevangenschap kunnen vogels hun natuurlijke gedrag niet vertonen. Ze krijgen nauwelijks de kans om te vliegen, mogen niet op eigen prooien jagen, hebben niet de vrijheid een partner te kiezen en een nest te bouwen om jongen groot te brengen. Ook zitten ze voor het overgrote deel van de tijd in een te klein hok of met een kort touw vast aan een blok.
Slechte voorlichting
Het karakter van de shows past niet bij de voorlichting over de dieren. Tijdens de shows moeten ze kunstjes doen in een onnatuurlijke omgeving te midden van een mensenmassa die de vogels kan aanraken en aaien. Volstrekt in tegenstelling tot het gedrag van de vogels in het wild. Het publiek leert daar dus niets over.
Shows creëren vraag
De shows bevorderen de wens van mensen om een roofvogel of uil als huisdier te hebben. En waar vraag is ontstaat aanbod. Dat aanbod bestaat deels uit in gevangenschap gefokte vogels, maar voor een deel ook uit eieren en nestjongen die uit nesten in het wild zijn geroofd.
Faunavervalsing
Tijdens shows komt het geregeld voor dat een in gevangenschap gefokte vogel de vrijheid kiest en ontsnapt. Bij particulieren die de vogels houden ontsnappen nog veel meer vogels. Een deel van de ontsnapte vogels wordt niet teruggevangen. Deze vogels gedragen zich anders dan hun wilde soortgenoten. Ze komen bijvoorbeeld dichter bij mensen en voeren soms schijnaanvallen uit op hen.
Vogels horen vrij te zijn
Roofvogels en uilen horen thuis in de vrije natuur. In Nederland zijn ze overal in het wild te bewonderen. Van hartje stad tot op het platteland, in bossen en langs de snelweg. Het is spannend en fascinerend, en je leert er meer van dan kijken naar een vogel in gevangenschap die verplicht een kunstje opvoert in ruil voor eten.
Flyer
Er is een speciale flyer ontwikkeld die kan worden uitgedeeld om bijvoorbeeld bezoekers van evenementen waar roofvogel- en uilenshows plaatsvinden te wijzen op de nadelen van deze shows.
Tekst : Vogelbescherming Nederland .
Link naar artikel : http://www.vogelbescherming.nl/actueel/campagnes__acties/roofvogels_en_uilen
De Vogelbeschermingswacht Zaanstreek ondersteunt dit initiatief van de Vogelbescherming Nederland .
De leden van de werkgroep Roofvogels en Uilen wensen u allen een gezond en gelukkig nieuwjaar !
We hopen dat het een mooi vogeljaar zal gaan worden !
Jos , Kees , Rein , Marc , Ron , Anita , Inge , Marcel , Jurrian , Jeroen , Arjen , Peter , Roeland , Michiel , Ellen , Yvonne , Paul en Jos .
Workshop niet - uitgekomen steenuileieren 14 december 2013
Op zaterdag 14 december j.l. zijn Marc van Bakel en ik naar een workshop in Culemborg geweest om te onderzoeken en proberen te achterhalen waarom eieren van steenuilen niet altijd uitkomen. Deze workshop werd tevens als certificering van steenuilringers aangemerkt, dus zijn wij er in ieder geval weer voor drie jaar vanaf. Ongeveer 30 personen uit het hele land hadden zich aangemeld om hieraan mee te doen. De nestors van STONE, Pascal Stroeken en Ronald van Harxen, hadden deze dag georganiseerd en voor specialistische vragen kon je terecht bij dé expert als het om niet-uitgekomen eieren gaat, Arnold van den Burg. En die had het heel druk, want vooral bij afgestorven embryo's waren er veel vragen. Dus pendelde Arnold van tafel naar tafel om zijn mening te geven. In totaal waren er 240 ! eieren meegebracht om "te pellen". Zelf had ik 8 eieren kunnen verzamelen die allemaal uit de Purmer kwamen. Alle eieren van de 7 steenuilbroedsels in de Wijdewormer waren gelukkig uitgekomen en dat is eigenlijk uniek. Er was echter één ei geploft in de koelkast en daar was mijn vrouw niet echt blij mee. Maar die is wel wat gewend. Dus met 7 niet-uitgekomen steenuileieren uit de Purmer was ons aandeel prima. Marc en ik waren trouwens de enige Noord Hollanders en dat vonden wij wel weer jammer. Als je over zo'n getal van 240 nadenkt, dan zakt de moed je al in de schoenen. Eigenlijk gigantisch veel en dat hadden dus steenuilen kunnen worden. Zo werkt het niet natuurlijk. Marc en ik zaten in een leuk groepje met Pascal Stroeken en Geco Visscher, die de coördinatie en inventarisatie van de steenuilen in Midden Limburg onder zijn hoede heeft. Heel aardige kerel, die het gehele administratieve gedeelte voor zijn conto nam. Elk ei werd apart omschreven op een speciaal daarvoor gemaakt formulier. Wij hadden ongeveer 45 eieren "te doen". Dat was interessant, spannend, leuk en soms ook hilarisch om te doen. Eerst de eieren wegen, meten en dan open snijden met een scalpel. En dan maar kijken wat er uit komt vallen of stromen. Af en toe viel je van je stoel van de meur die er uit kwam; dat wil je niet weten. Toevallig, of misschien ook niet, hadden wij het ei ( uit de Purmer) met de meest smerige lucht en smurrie die er uit kwam en we hadden één plofei ( ik dus ). Dan schrik je je een ongeluk want dat geeft ongeveer een knal alsof er een lampje ( bolletje ) knapt. Gelukkig kwam de inhoud niet op onze kleren, want die kun je dan later alleen in een plastic zak meenemen.Elke tafel had een microscoop ter beschikking om zo de embryo's te bekijken. Zoals uit de foto's blijkt zijn de embryo's uit verschillende stadia en met behulp van Arnold was het meestal wel mogelijk om de oorzaak van het niet uitkomen te ontrafelen. Sommige embryo's hadden misvormingen, zoals het ontbreken van poten of vleugels, een misvormde snavel, verschillende grootte van de ogen, bloedingen of uitpuilende darmen. Ook kon Arnold al zien uit de inhoud van het ei wanneer een steenuilvrouw een ontstoken eileider zou hebben. Maar ook veel onbevruchte of niet bebroede eieren. Ook als het kuiken verkeerd ligt lukt het niet om uit een ei te kruipen. En dan nog natuurlijk predatie van marters. Als je dan ook nog bedenkt wat er allemaal fout kan gaan in de jongenfase en in de periode tussen het uitvliegen en de eerste winter in, dan is het eigenlijk nog een wonder dat er überhaupt nog steenuilen volwassen worden. En toch gebeurt het.Daarom was deze dag zo interessant, vooral omdat sommige werkgroepen in het oosten en zuiden van het land ook veel last hebben van boom- en steenmarters. Ook worstelen onderzoekers vaak met het probleem dat er twee vrouwtjes in één nestkast op een flink aantal eieren zaten. Dan wordt zo'n broedsel ook niets natuurlijk. Al met al een heel leuke en leerzame dag en we wachten de resultaten van dit onderzoek af.
Ron Gans en Marc van Bakel ( foto's)