• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

OPKOMST VAN DE SLECHTVALK IN NOORD-HOLLAND.

Inleiding.

De slechtvalk stond bij mij als jonge vogelaar, een jaar of veertig geleden, bovenaan op mijn verlanglijstje van waar te nemen soorten. Het betreft de zeventiger jaren. Weinig kans in die tijd. Aan de hand van deze roofvogel werd in de zestiger jaren ontdekt hoe schadelijk het gebruik van pesticiden, met name DDT, kon zijn. De stand decimeerde in die tijd. Sowieso was deze valk een zeldzame broedvogel in ons land in de vorige eeuw. Broedgevallen waren op één hand te tellen. Na verbod van DDT is de populatie langzaam gaan herstellen.

Vrouwtje Slechtvalk ( foto ©Roely Bos )

LIMBURG HAD DE PRIMEUR.

De slechtvalk broedt vanaf 1990 weer jaarlijks in Nederland. Het eerste paar broedde in Maasbracht (Limburg) en was afkomstig uit Duitsland, pas in 1996 volgde het tweede paartje (Geleen). Gestaag is daarna het aantal uitgebreid en al snel volgen andere provincies. Naar voorbeeld vanuit het Rhurgebied (Duitsland) is de Werkgroep Slechtvalk Nederland (WSN) opgericht en zijn er nestkasten geplaats op elektriciteitscentrales en andere hoge gebouwen. De slechtvalk, die van oorsprong graag op hoge plekken, rotsrichels en dergelijke broedt, is tuk op de met grind gevulde kasten. Een aanvliegrooster is wel wenselijk om een goede landing te waarborgen. De 2-5 (meestal 3 of 4) eieren worden in een kuiltje in het grind gelegd. Afhankelijk van de grootte van het legsel komen eieren na een dag of veertig uit. De jongen vliegen na 5 à 6 weken voor het eerst uit, maar hebben nog een maand of twee ‘training’ van de ouders nodig om zelfstandig te kunnen worden.

Jonge Slechtvalk van ongeveer 25 dagen oud . foto © Roely Bos

WONINGNOOD

Inmiddels is de vraag naar geschikte broedplekken groter dan het aanbod. Daardoor gaan ook paartjes broeden in bijvoorbeeld oude kraaiennesten op hoogspanningsmasten, of zomaar op het dak of de rand van een gebouw. Om bestaande kasten wordt tegenwoordig regelmatig gevochten. Vaak door de (sterkere) vrouwtjes. Soms wordt een broedend vrouwtje verjaagd door een soortgenote, waarbij eieren en/of jongen meestal niet meer verder verzorgd worden. De knokpartijen, waarbij zelfs de dood van een van de dames kan volgen, leiden ook geregeld tot verstoring van bestaande legsels, waardoor minder jongen groot worden. Meer kasten op hoge gebouwen is eigenlijk wenselijk. Soms voldoet zelfs een bak fijn grind op een luwe plek zoals in 2013 op het dak van het Ziekenhuis Leyenburg (Den Haag) het geval was. Pikant detail is dat het mannetje aldaar in 2011 op de straaltoren in de Waarderpolder te Haarlem, is voorzien van kleurring UW. Een Noord-Hollander dus.

Mannetje Slechtvalk met "UW" kleurring duidelijk zichtbaar . foto © Wim van Yperen

De territoria hoeven in feite niet eens ver uit elkaar te liggen. Voedsel, verwilderde stadsduiven en vele andere prooien genoeg. Een mooi voorbeeld is Amsterdam: nesten op het Afval Energie Bedrijf (AEB), Hemwegcentrale en een hijskraan op de voormalige Amsterdamse Container Terminal (ACT) langs het Noordzeekanaal, liggen hemelsbreed 4,5 km uit elkaar. Enkele vleugelslagen van elkaar verwijderd voor een slechtvalk!

De territoria hoeven in feite niet eens ver uit elkaar te liggen. Voedsel, verwilderde stadsduiven en vele andere prooien genoeg. Een mooi voorbeeld is Amsterdam: nesten op het Afval Energie Bedrijf (AEB), Hemwegcentrale en een hijskraan op de voormalige Amsterdamse Container Terminal (ACT) langs het Noordzeekanaal, liggen hemelsbreed 4,5 km uit elkaar. Enkele vleugelslagen van elkaar verwijderd voor een slechtvalk! Kans op succes, na het plaatsen van een nestkast met het juiste grind, is bijna gegarandeerd.

DE ONTWIKKELING IN NOORD-HOLLAND

In onze provincie had de Elektriciteitscentrale langs de Hemweg te Amsterdam in 2003 de primeur met twee jongen. Van 2004 tot en met 2007, waren er twee broedparen succesvol: één te IJmuiden en één op de Hemwegcentrale. Veelal door het plaatsen van nestkasten is het aantal daarna snel gestegen.

De tabel geeft en overzicht van de aantallen geringde jongen. De seksratio is mooi gelijk. Er waren enkele mislukte broedgevallen door knokkende slechtvalken. In 2011 is het in de Hemwegcentrale helaas niet gelukt de jongen te ringen. Op de Straaltoren Haarlem liggen in 2013 vier eieren in de kast. Ten tijde van dit artikel is het nog de vraag of deze uitkomen. Op de hijskraan bij de voormalige ACT langs het Noordzeekanaal, is de kast weggehaald. De kranen staan in de verkoop. In 2012, ondernam ook een broedpaar in Amsterdam Oost een poging in een oud kraaiennest nabij de brug naar IJburg. Helaas mislukte dit (overigens mislukken broedpogingen op andere plaatsen dan in de nestkasten vaker (mededeling Peter van Geneygen). Er zijn ook nestkasten die soms al enkele jaren geleden geplaatst zijn, niet succesvol gebleken. Een voorbeeld betreft het ABN AMRO gebouw aan de Zuidas in Amsterdam. Nadat het veel te grove grind werd vervangen was het in 2013 meteen raak en werd er succesvol gebroed met als resultaat: vier jongen. Plaatsing van een nestkast, maar ook de juiste vloerbedekking luisteren kennelijk nogal nauw. Dankzij moderne technologie zoals de webcam is in een aantal kasten nauwkeurig te volgen hoe het broeden verloopt. Meest ideaal is een webcam in de kast en een webcam gericht op het rooster, om ook prooiaanvoer, paring en gevechten te kunnen volgen. Vogelend Nederland kan meegenieten via internet. Voorbeelden: AEB Amsterdam (www.aebperegrinus.nl), Hemwegcentrale Amsterdam, Watertoren Aalsmeer. Even “Googlen” naar deze plekken en het woord slechtvalk erbij en je kijkt mee in de kast. Drama TV in optima forma.

Kleurringen

Tot nu toe zijn vrijwel alle in Noord-Holland geboren slechtvalken, voorzien van een oranje kleurring met twee letters om de rechterpoot. Daarnaast, volgens protocol van het Nederlands Vogeltrekstation, een ring om de linkerpoot met een unieke 7-cijferige combinatie. De kleurringen kunnen vrij goed afgelezen worden op de webcam, met een telescoop of vanaf de met de telelens genomen foto’s. Een geweldig voordeel, waardoor we vele terugmeldingen uit alle windstreken krijgen en bijvoorbeeld aan de weet kunnen komen hoe de populatie zich ontwikkelt en wie een paar vormt met wie (vaak jarenlang trouw aan elkaar…).

Kleurring "O W" om de rechterpoot van een vrouwtje Slechtvalk en een ring van het vogeltrekstation om de linkerpoot. foto © Roely Bos

Uitvliegen

Voor de jonge slechtvalken is het uitvliegen een waagstuk. Logisch als je moet uitvliegen van een hoogte van 40-120 meter. En dat vanaf een gebouw met wervelwinden rondom. De jongen zijn nog onbekend met de vele gevaren. Een van de eerste uitvliegers in Noord-Holland vloog direct door de hete uitstoot van een schoorsteen en werd geroosterd. Onder de Wormer straaltoren lag vorig jaar een gaaf, jong mannetje met een gebroken nek. Waarschijnlijk een misrekening bij de landing hoog op de toren…. Windvlaag? Geregeld worden jongen in de buurt van het nest op een wat vreemde plek (levend) teruggevonden, soms op de grond of op een ander gebouw. Meestal helpt het dan om ze in of bij de nestkast terug te zetten. Het is bekend dat zo’n 60-70% van jonge roofvogels sneuvelt in het eerste jaar. Uitvliegen is een risico. Leren jagen gaat de een ook makkelijker af dan de ander. Op eigen benen staan en de eerste winter door zien te komen is moeilijk.

Gesneuveld uitgevlogen jong mannetje , Wormer 2012. foto © Jos Blakenburg

Prooien

Slechtvalken slaan vrijwel uitsluitend vogels in de vlucht. Het mannetje (gewicht om en nabij de 700 gram) en het vrouwtje ( ruim 1000 gram) verschillen nogal in grootte en dat is ook terug te vinden in de prooien, die man en vrouw vangen. Mannetjes vangen meest prooien ter grootte van een spreeuw, zoals lijsterachtigen en gierzwaluw. Het vrouwtje vangt grotere prooien zoals, duiven, meeuwen en kauwen. In de nestkast en in de omgeving van de kasten zijn veel prooiresten te vinden.

Prooisoorten

Slechtvalken zijn net als de meeste roofvogels opportunistisch en vangen de voor de hand liggende (voorbijvliegende) prooien. In de nestkast Aalsmeer, aan de Westeinderplas, lagen maar liefst zeven koppen van visdiefjes. Waarschijnlijk makkelijk van bovenaf te overrompelen als ze boven het water staan te bidden met de blik naar beneden gericht. IJmuiden laat de nodige trekvogels zien, die de kustlijn volgen, onder andere rosse grutto en waterral. De AEB had een heel divers aanbod, veelal stadsvogels, zoals duif, meeuw, waterhoen maar ook twee halsbandparkieten. In Haarlem werden in 2013 restanten van een hop gevonden! Wormer leek vorig jaar gespecialiseerd in spreeuwen, en vooral wedstrijdduiven, maar er was ook een appelvink. Een onderzoekje leerde ten eerste dat vooral jonge (onervaren) duiven het slachtoffer waren en ten tweede dat de duiven uit alle windstreken, met name Noord-Holland, Zuid-Holland en Friesland kwamen, maar niet uit de Zaanstreek of omgeving! Kennen deze duiven het gevaar op de toren? Of hebben we minder duivenmelkers?

Prooiresten Wormer. Spreeuwen en merel. foto © Jos Blakenburg

Wintergasten

Onze nestkastbroeders zijn standvogels. Het hele jaar door blijft het territorium bezet. In de wintermaanden, september tot circa half april, hebben we ook een aantal wintergasten uit het hoge noorden, o.a. uit Scandinavië. Zij bezetten een winterterritorium. Veelal (leve de kleurringen!) blijken dit een mannetje en een vrouwtje uit verschillende streken in het Noorden te betreffen, die samen een winterterritorium bezet houden. In het voorjaar vliegen ze weer terug naar hun eigen broedterritorium om zich te herenigen met hun eigen partner van het jaar daarvoor. Heel vaak zie je in de winter slechtvalken vooral op hoogspanningsmasten zitten. In de winter van 2004 zijn met een simultaantelling, door de hele Zaanstreek en omstreken twaalf slechtvalken geteld. Gedurende de hele winter 2012-13 zat er op een kerktoren te Heemskerk een vrouwtje slechtvalk die het voornamelijk op de plaatselijke kauwen voorzien had (mededeling Tjalling Kampstra). Half april is ze weer vertrokken.

De toekomst

Ondanks de groeiende populatie staat de slechtvalk nog steeds op de Rode Lijst. Het is vooral dankzij inspanningen van vrijwilligers, het plaatsen van nestkasten op hoge gebouwen door de WSN (Werkgroep Slechtvalk Nederland) en plaatselijke liefhebbers en vogelwerkgroepen, dat de populatie kan groeien (naast herstel sinds het DDT tijdperk). Misschien wat kunstmatig, maar zo beschermen we wel meer soorten in ons gecultiveerde landschap. Vanwege het grote voedselaanbod zoals kauwen, verwilderde stadsduiven en meeuwen is er in Noord-Holland ruimte genoeg voor meer slechtvalken. Steeds meer broedparen gaan ook een eigen nestplaats zoeken: op een gebouw of in een oud kraaiennest in een hoogspanningsmast of zelfs een boom (lang leve de zwarte kraai!). Met een toenemende populatiedruk en misschien zelfs een dalende hoeveelheid prooidieren, zal automatisch de groei van de populatie afnemen. De strijd om en bij de nestkasten verstoort bestaande broedsels, die eerder mislukken of minder jongen voortbrengen. Broedgevallen buiten nestkasten mislukken ook vaker door verstoring en minder beschutting. Kortom: er zal een evenwicht komen, maar in Noord-Holland is voorlopig nog wel plaats voor wat kasten en bewoners!

Jos Blakenburg.

Gaat de sperwer broeden in de heemtuin?

Het is spannend. Al een aantal keren zijn er een sperwervrouwtje en een sperwermannetje in de heemtuin gezien . Of ze elkaar al hebben gevonden en huwelijksplannen maken is nog niet duidelijk. Rob van der Woude is het gelukt het vrouwtje te fotograferen. Dezelfde dag zag hij ook nog een havik mannetje  overvliegen. Een waarneming met gemengde gevoelens. Rob legt uit: “Mijn eerste kennismaking met een havik , in het Twiske, was de vondst van een geplukte sperwer onder een haviksnest.”

De openingstijden zijn   maandag t/m vrijdag van 9.30 tot  16.30 uur en vanaf april is de tuin ook op de zondagen geopend van 9.30 tot  16.30 uur .

Voor meer informatie over de Heemtuin kunt u bellen met : 075-6352185 . Locatie Bug. in 't Veld park .

http://www.nme-zaanstreek.nl/heemtuin

Flip Valk en Jeroen Buys . Foto's © Rob van der Woude .

Zoals uit het verslag van Rons Gans en Anita van Dort van 11 januari 2014 blijkt, vraagt onderhoud van de door ons geplaatste broedkasten het nodige werk. Dit gaat soms gepaard met gevaarlijke situaties (hoogte) en soms met bijzondere situaties ( bereikbaarheid). De meeste kasten hangen op gemakkelijk te bereiken plaatsen, waarbij het gebruik van een enkele ladder voldoende is om kasten te bereiken en te  onderhouden, schoon te maken en om broedsels te bereiken om de jongen te ringen. In sommige gevallen vraagt het heel wat klimwerk om de kast van een onderhoudsbeurt te voorzien. Zoals uit bijgaande foto's blijkt, is op een adres 1 ladder niet genoeg. Het eerste exemplaar wordt gebruikt om de bovenkant van de in de stal gelegen hooi en strobalen te bereiken. Een tweede exemplaar wordt benut om vanaf de strobalen de kast te inspecteren.
Dat bij dit soort klimpartijen de veiligheid niet uit het oog mag worden verlopen, bleek in 2013, toen een van de Noord-Hollandse werkgroep leden van 6 meter hoogte naar beneden stortte en ernstig gewond werd. gelukkig liep het uiteindelijk goed af en is de ongelukkige weer actief met zijn Kerkuilen bezig!! Soms redden de werkgroepleden het niet alleen en is de hulp van de kasteigenaar (de eigenaar van het erf waarop de kast aanwezig is) nodig om de plaats delict te bereiken. Zoals uit enkele foto's blijkt worden we op dit adres door een zeer enthousiaste boer op de voorlader van zijn tractor naar een hoogte van zo'n 4 en een halve meter gehesen om de kast te verzorgen. Dat hierbij geen moeite teveel voor hem is, geeft aan, dat de eigenaren ons zeer enthousiast steunen in ons werk en zeer behept zijn met het wel en wee van "hun" vogels. Tussentijdse telefoontjes van kasteigenaren naar leden van onze werkgroep om te informeren over de situatie of incidenten te melden komen gedurende het gehele jaar voor
Ook het plaatsen van nieuwe kasten vraagt soms improvisatie en zeker hulp van de erfeigenaren. Normaliter hangt een kerkuilenkast in een open ruimte. De kerkuil kan ongehinderd in en uit het gebouw vliegen waarbinnen de kast is opgehangen. Dit levert de erfeigenaar wel enige rommel in de vorm van braakballen en uitwerpselen op, maar dat wordt in bijna alle gevallen voor lief genomen. Soms kan dat niet, omdat in de ruimte gebruiksartikelen staan, die niet ondergepoept mogen worden. Dan levert plaatsing van een kast extra werk op, omdat de kastingang aan moet sluiten op een opening in de zijkant  van het gebouw. Daarenboven is een zogenaamde sluisingang noodzakelijk, om te voorkomen dat kauwen de hele kast volstouwen met takken om hun broedsel te verzorgen. Om een en ander toch te kunnen realiseren gaan sommige eigenaren zover dat ze in de buitenmuur van het gebouw een gat maken, waarop de sluis aansluit. De Kerkuil kan dan ineens in de sluis aanvliegen, een klein stukje door de sluis (een soort van kleine gang) lopen om in de kast te komen. Een vernuftige constructie die onze timmerman Peter van Doornspeek construeert.
Maar er zijn gelukkig ook kasten die weinig inspanning vragen om te woorden benaderd. De laatste foto's geven aan dat een enkele ladder voldoende is om de (soms toch nog hoog hangende kast) te benaderen. Dat de leden van onze werkgroep blij zijn, als alles weer goed verlopen is, blijkt wel uit de laatste foto....
Met vriendelijke roofvogel-groet,
Rein Beentjes

Sneeuwuileninvasie per schip

Woensdag 22 januari 2014

sneeuwuil op bootNederland is in de ban van sneeuwuilen. De zeldzame en enorm grote witte uil die normaal gesproken boven de poolcirkel leeft, duikt opeens op diverse plaatsen in Nederland op. Minstens vijf verschillende sneeuwuilen zijn gezien. Van de Waddeneilanden tot midden in Amsterdam en zelfs Limburg. Waar komen deze uilen vandaan? Vogelliefhebber Frans van der Esch heeft wellicht een spectaculaire verklaring.

Op Vlieland, Terschelling, Texel en zelfs in hartje Amsterdam tot in Limburg worden sneeuwuilen gezien. Deze indrukwekkende witte vogels (55-70 cm hoog en 1,5 meter spanwijdte) zijn doorgaans uitsluitend te vinden in de Arctische streken en zo af en toe zien we er een in Nederland. Maar nu zijn er al minstens vijf verschillende sneeuwuilen gezien en dat is ongekend.
Het lijkt er nu op dat deze uilen vanuit Canada in Nederland terecht zijn gekomen. In de Verenigde Staten is namelijk een grote ‘invasie’ van sneeuwuilen aan de gang. Nog nooit zijn er in de afgelopen vijftig jaar zoveel sneeuwuilen in de VS gezien. En ze zitten ongewoon zuidelijk tot zelfs Bermuda, Carolina en Missouri. Dit soort invasies vinden plaats wanneer het uilenvoedsel - voornamelijk knaagdieren - niet voldoende beschikbaar is. Daarbij was het dit jaar een heel goed broedseizoen voor de sneeuwuilen en is het extreem slecht weer in Canada en noordelijke deel van de VS. Gevolg: de uilen trokken massaal richting zuiden. Maar hoe komen de sneeuwuilen dan in Nederland terecht?

    

Verstekelingen

Daarvoor bellen we met vogelliefhebber Frans van der Esch uit Groningen. Hij heeft een spectaculaire mogelijke verklaring voor de sneeuwuileninvasie.
“Op 7 december voer ik als passagier met een containerschip van New York naar Europa. Twee dagen later kwamen we langs Canada, op ongeveer 50 mijl van Newfoundland  en toen kregen we opeens bezoek van 9 grote witte vogels. Ik wist meteen dat het sneeuwuilen waren. Ik heb er vroeger wel eens een op Vlieland gezien. Mijn toenmalige biologieleraar wilde dat niet geloven, dus ik heb me er destijds heel erg in verdiept. Ik wist dan ook meteen dat het 2 mannetjes en 7 vrouwtjes waren. Echt schitterend! Ze waren door de hevige storm die aan de gang was wel uitgeput en kropen op de containers dicht bij elkaar. Eenmaal op volle zee konden ze geen kant meer op en bleven ze aan boord.”

Vloog er geen enkele uil weg?

“Nee, in het begin zeker niet. Op 11 december kwamen we in de buurt van de Azoren en merkte ik dat ze ongeduldig werden en honger kregen. Maar de Azoren waren toch nog 150 mijl verderop. Ze vlogen rakelings over de golven, net alsof ze iets wilden vangen. Dat was wel spectaculair hoor, want de golven waren wel 10 meter hoog. Een schip voor ons verloor zelfs enkele containers zo ruig was de zee. Maar voor de sneeuwuilen leek het me een kansloze situatie. Uiteindelijk zijn er op 12 december voor de kust van Spanje nog vijf sneeuwuilen aan boord en 14 december 50 mijl uit de kust van Frankrijk zijn het er weer wat minder. Ik weet niet of de vogels die weg zijn gevlogen de kust hebben bereikt of hebben gekozen voor een ander voorbijvarend schip.”

Had de bemanning ook door dat ze een bijzondere lading hadden?

“Ze deden een beetje nonchalant in het begin. Maar toen ik ze erover vertelde hoe bijzonder het was en ze door de kijker liet kijken, sloeg dat helemaal om. Uiteindelijk gingen ze allemaal foto’s van de uilen maken en vonden ze het prachtig.”

Wanneer vlogen de laatste uilen van boord?

Dat was op 15 december bij Zeeland. Ik denk dat het er nog twee waren. Die zullen de Nederlandse kust zeker gehaald hebben. Geweldig om nu te horen dat er wel vijf  sneeuwuilen in Nederland gezien zijn. Daar zitten er hopelijk een paar van onze boot tussen, of wellicht wel allemaal. Schitterend ook dat er ook een sneeuwuil op Vlieland is gezien. Een sneeuwuil op mijn favoriete eiland. Zo is de cirkel weer rond.”

Winterinventarisatie steenuilen in de Wijdewormer 11 januari 2014

 Op 11 januari 2014 stond de eerste inventarisatie van de steenuilkasten in de Wijdewormer ( hierna WW) op het programma. Dat doe ik al een paar jaar samen met Anita van Dort en wij zijn beiden lid van de Werkgroep Roofvogels en Uilen (WRU) binnen onze vereniging. We stonden te popelen om te beginnen, al dacht Pluvius er eerst even anders over. Zodoende startten we later dan in de planning stond. Eerst nog maar een kop koffie dus.

De boom in

Tijdens de inspecties kijken wij om beurten de nestkasten na. Ofwel: klimmen de boom in. Eerlijk gezegd doe ik de iets moeilijkere klimpartijen dan Anita. Dat gaat uiteraard in goed overleg. In 2013 zijn er 19 jonge steenuilen uitgevlogen en daarmee was het een heel goed steenuiljaar in de WW. Inmiddels zijn er alweer twee verongelukt. Als je weet dat minder dan 75% de eerste winter door komt, geeft dat een idee. We waren dan ook zeer benieuwd of er al steenuilen zijn die een plekje in een door ons geplaatste nestkast in de WW hebben gezocht. De polder WW heeft als enige plek in de gehele Zaanstreek nog een aardige broedpopulatie aan steenuilen en daar moeten we heel, heel zuinig op zijn. Het is dan ook altijd reuze spannend als je voorzichtig de deksel van de steenuilkast oplicht om te kijken of deze bewoond is en door welke steenuil(en).

Meisjesnaam

Bij de eerste twee kasten was er geen resultaat en bij de tweede nestkast vond ik dat vreemd, omdat dat paartje verleden jaar drie gezonde uilskuikens voort heeft gebracht. Dan vraag je je wel af waar ze gebleven zijn. Bij de volgende kast hadden we meer geluk. Het vrouwtje dat hier vorig jaar heeft gebroed zat in de kast. Het was Neeltje - wij geven alle steenuilen een meisjesnaam omdat het makkelijker is om aan te geven dat we Neeltje hebben teruggevonden dan steenuil met ringnummer3661161 - en dat werkt perfect. Als later blijkt dat het toch een mannetje is, passen we de naam weer aan. Neeltje was in goede conditie en met 236 gram was ze goed op gewicht. Bij de volgende nestkast, die er pas sinds eind juli 2013 hangt, zat een voor ons bekende steenuil. Zij had al twee keer met succes gebroed in een nestkast 300 meter noordwaarts. Mogelijk zoekt ze nieuwe behuizing of is ze haar “ echtgenoot ” even zat. Direct doorgereden naar die andere nestkast om te kijken of haar man zich daar dan in bevond, maar dat was niet zo. Af en toe snap er je ook geen snars van waar zo’n steenuil dan uithangt.

Nestgelegenheid bieden

De volgende nestkast had een daverende verrassing voor ons in petto. Deze kast hangt sinds augustus 2013 op een voor steenuilen geschikt erf met schapen en kippen. De beide eigenaressen van deze prachtige boerderij zijn zeer vogel minded, dus het zou wel leuk zijn als...Toen Anita dan ook zei dat er twee steenuilen in de kast zaten, was ik net als zij “flabbergasted”. Twee??? Hoe is het mogelijk en zo snel al??? Dat is weer het bewijs van onze theorie dat als je steenuilen wilt, je nestgelegenheid aan moet bieden door een kast op te hangen. Dan heb je kans dat ze zich gaan vestigen. Doe je dat niet, dan vliegen ze door totdat ze een andere plek vinden.

Broer en zus

Wat nog meer verbazing opleverde, was dat beide steenuilen uit een nest van vier kwamen die we op 31 mei 2013 hadden geringd, circa twee kilometer verderop. Broer en zus, twee broertjes of twee zusjes? Je kunt alleen in de broedperiode zien wie het vrouwtje is omdat ze dan een kale broedplek onderop haar buik heeft. Het mannetje heeft die niet. Mochten ze in april samen gaan broeden, dan weten we meer over het geslacht. Dat is nog helemaal niet zeker. Ze kunnen ook samen de kast als schuilplek gebruiken in de winter. Het zou wel een unicum zijn als ze als broer en zus samen gaan broeden. Uit navraag bij Stone bleek dat daar nog geen gegevens over beschikbaar zijn.

 Doorzetter Fientje

De volgende nestkast leverde niets op, al lagen er wel een verse dode woelmuis en wat braakballetjes in. Dat was voor het eerst in anderhalf jaar dat er een teken van leven is (geweest). Volgende maand nog maar eens gluren. Bij de daaropvolgende kast, was het weer raak. We troffen echter niet één van de twee steenuilen aan die we verwachtten en die hier hun territorium hebben. Wel vonden we een bekende van ons: Fientje. Dit zorgenuiltje hadden we verleden jaar juni twee km verderop geringd. Zij was toen de enige overgeblevene uit een nest van vier. We gaven er toen geen cent voor dat ze het zou gaan redden…Deze doorzetter heeft het tot nu toe toch goed gedaan en was met 235 gram prima op gewicht.

Nieuweling

Op het volgende erf broeden de steenuilen al jaren onder het dakbeschot, ook al hangen er twee steenuilkasten. Het zijn gewoon eigenwijze vogels die steenuilen. Maar als ze daar lekker zitten, laten we dat zo. Toch maar in de nestkast kijken, je weet het niet. En ja hoor, een ongeringd exemplaar! Die heb ik direct een mooie aluminium ring omgedaan, zodat deze steenuil nu ook geregistreerd staat. Verleden jaar is hier naar alle waarschijnlijkheid maar een jong uitgevlogen. Deze heb ik echter niet kunnen ringen, omdat de broedplaats lastig te bereiken is. Mogelijk is dit het jong, maar zeker weten doe ik het niet. Anita vond Pien een mooie naam en dat leek mij ook wel wat. Pien en Fien(tje) dus.

Oudgediende

In de voorlaatste nestkast vonden wij, knus tegen elkaar aan gekropen, Meagan en Julian, een stelletje dat al jaren samen een paartje vormt. Op het erf hangen twee nestkasten, de broedkast en de slaapkast zeg maar. Voor het eerst hebben we de uilen aangetroffen in de slaapkast. Ik ben benieuwd of ze begin april nog overhoppen naar die andere kast. Beiden waren uitstekend op gewicht en het vrouwtje heeft al een leeftijd van 7 jaar of meer. Dat is een oudje voor een steenuil zeg maar.

Lekker in het zonnetje

Bij de laatste nestkast, die ook sinds augustus 2013 daar hangt, zat een steenuiltje lekker in het zonnetje, op ongeveer een meter van de nestkast af op een tak. Anita heeft wat mooie foto’s gemaakt en de steenuil hebben we maar rustig laten zitten. De volgende dag nog even vlug in de nestkast gekeken, maar behalve drie dode muizen en wat braakballen helaas geen steenuil. Het resultaat van deze (lange) dag was dat we negen steenuilen hebben kunnen “ vangen”. Daarvan waren er al acht geringd, en daarvan waren drie uiltjes die verleden jaar zijn geboren. Eén exemplaar was niet geringd, maar nu dus wel.

Op naar 10 paar!

Wij hebben nu ongeveer tweederde van alle steenuilkasten in de WW bekeken en de overige tien stuks zullen de komende week/weken aan de beurt komen. Voorzichtig gesteld lijkt het erop dat er enkele nieuwe territoria zijn ontstaan, maar echte duidelijkheid hebben we pas als we gaan inventariseren op geluid en zien welke kasten bezet zijn in mei. Dan pas hebben we een goed beeld of we dan eindelijk richting de tien broedparen gaan. Want dat is het streven voor het aantal broedparen steenuil dat we willen bereiken in de Wijdewormer.

Ron Gans .

Meagan, met haar leeftijd van ruim 7 jaar één van de oudste steenuilen in de Wijdewormer