• Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
  • Header
klogozwart

Vogelbeschermingswacht Zaanstreek
Werkgroep Roofvogels en Uilen

TORENVALK,  Falco tinnunculus, Common Kestrel, Turmfalke, Faucon crécerelle

Kenmerken; Kleine meest algemene valk. Man blauwgrijze kop, donker gevlekte roestbruine bovenzijde met contrasterende zwarte hand en grijze staart met zwarte eindband. Vrouw overwegend roestbruin, dwars gebandeerde rug en staart. Beide lichte donker gevlekte onderzijde en zwarte snor. Vaak biddend. Talrijke ondersoorten in heel Europa. Vrouw 220 gram, SW 80 cm. Man 200 gram, SW 75 cm. Gemiddelde leeftijd 2 jaar, max. 8 jaar.

Geluid; schel, snel herhaald kie-kiek-kie.  Zwijgzaam buiten broedseizoen.

Voedsel; Prooi; 90 % muizen, 10% kleine meest net uitgevlogen vogels, hagedissen en insecten. Bidden is de belangrijkste jachtmethode. Bidden is zo snel tegen de wind invliegen, dat de valk stilstaat. Bij totale windstilte bidt een Torenvalk niet. Bij weinig wind kost het te veel energie. Ook standjacht. Torenvalken stemmen hun jachtpatroon af op de bovengrondse activiteiten van veldmuizen van drie pieken van elk een uur met intervallen van 2-4 uur. Het opsporen van muizen door reflectie van Uv-licht van muizenurine is een mythe gebleken.

Voorkomen; Stand- en zwerfvogel van open cultuurlandschappen geschikt voor muizen in heel Europa, Noord-Afrika en de Canarische eilanden met ca. 400.000 paar. In Nederland nu 3.000- 4.000 paar met de hoogste dichtheden in de veenweidegebieden. Daar vind je nog belopen muizenholletjes van meer dan 10 per m2, goed voor 2.000 veldmuizen per ha. Aantallen valken nemen af door minder muizen, tekort aan broedgelegenheid en predatie van jonge vogels door Havik en Buizerd. In 2013/4 ca. 25% afname door strenge winters. In 2015 herstelde de populatie zich enigszins en zijn er veel jonge valken uitgevlogen. In Nederland overwegend standvogel. Jongen zwerven tot ca. 150 km van geboorteplaats. Vogels uit Noordoost Europa overwinteren hier of trekken door tot midden Afrika. De winteraantallen bedragen 10.000-20.000 valken.

Bijzonderheden; Paren houden het hele jaar door contact en vormen waarschijnlijk paren voor het leven. Broedt in oude kraaiennesten, in steenholten, gebouwen en tegenwoordig bijna overal in nestkasten (ca. 2.000) op palen. Broedsucces afhankelijk van muizenbestand en aanwezigheid van nestkasten. De muizenstand fluctueert in onze streken gedurende vier jaar van een uitgesproken slecht jaar, tot een bijzonder rijk jaar. Dat dwingt valken tot zwerftochten in slechte jaren. Muizen zijn talrijk in bermen en op dijken, die droger zijn en minder vaak gemaaid worden. Bidden tegen de wind in (zonder wind geen bidden) kost veel energie, die door de valken zo efficiënt mogelijk wordt besteed. Want zo’n grote inspanning moet natuurlijk wel tot resultaat (een vette woelmuis) leiden.