Zoals uit het verslag van Rons Gans en Anita van Dort van 11 januari 2014 blijkt, vraagt onderhoud van de door ons geplaatste broedkasten het nodige werk. Dit gaat soms gepaard met gevaarlijke situaties (hoogte) en soms met bijzondere situaties ( bereikbaarheid). De meeste kasten hangen op gemakkelijk te bereiken plaatsen, waarbij het gebruik van een enkele ladder voldoende is om kasten te bereiken en te  onderhouden, schoon te maken en om broedsels te bereiken om de jongen te ringen. In sommige gevallen vraagt het heel wat klimwerk om de kast van een onderhoudsbeurt te voorzien. Zoals uit bijgaande foto's blijkt, is op een adres 1 ladder niet genoeg. Het eerste exemplaar wordt gebruikt om de bovenkant van de in de stal gelegen hooi en strobalen te bereiken. Een tweede exemplaar wordt benut om vanaf de strobalen de kast te inspecteren.
Dat bij dit soort klimpartijen de veiligheid niet uit het oog mag worden verlopen, bleek in 2013, toen een van de Noord-Hollandse werkgroep leden van 6 meter hoogte naar beneden stortte en ernstig gewond werd. gelukkig liep het uiteindelijk goed af en is de ongelukkige weer actief met zijn Kerkuilen bezig!! Soms redden de werkgroepleden het niet alleen en is de hulp van de kasteigenaar (de eigenaar van het erf waarop de kast aanwezig is) nodig om de plaats delict te bereiken. Zoals uit enkele foto's blijkt worden we op dit adres door een zeer enthousiaste boer op de voorlader van zijn tractor naar een hoogte van zo'n 4 en een halve meter gehesen om de kast te verzorgen. Dat hierbij geen moeite teveel voor hem is, geeft aan, dat de eigenaren ons zeer enthousiast steunen in ons werk en zeer behept zijn met het wel en wee van "hun" vogels. Tussentijdse telefoontjes van kasteigenaren naar leden van onze werkgroep om te informeren over de situatie of incidenten te melden komen gedurende het gehele jaar voor
Ook het plaatsen van nieuwe kasten vraagt soms improvisatie en zeker hulp van de erfeigenaren. Normaliter hangt een kerkuilenkast in een open ruimte. De kerkuil kan ongehinderd in en uit het gebouw vliegen waarbinnen de kast is opgehangen. Dit levert de erfeigenaar wel enige rommel in de vorm van braakballen en uitwerpselen op, maar dat wordt in bijna alle gevallen voor lief genomen. Soms kan dat niet, omdat in de ruimte gebruiksartikelen staan, die niet ondergepoept mogen worden. Dan levert plaatsing van een kast extra werk op, omdat de kastingang aan moet sluiten op een opening in de zijkant  van het gebouw. Daarenboven is een zogenaamde sluisingang noodzakelijk, om te voorkomen dat kauwen de hele kast volstouwen met takken om hun broedsel te verzorgen. Om een en ander toch te kunnen realiseren gaan sommige eigenaren zover dat ze in de buitenmuur van het gebouw een gat maken, waarop de sluis aansluit. De Kerkuil kan dan ineens in de sluis aanvliegen, een klein stukje door de sluis (een soort van kleine gang) lopen om in de kast te komen. Een vernuftige constructie die onze timmerman Peter van Doornspeek construeert.
Maar er zijn gelukkig ook kasten die weinig inspanning vragen om te woorden benaderd. De laatste foto's geven aan dat een enkele ladder voldoende is om de (soms toch nog hoog hangende kast) te benaderen. Dat de leden van onze werkgroep blij zijn, als alles weer goed verlopen is, blijkt wel uit de laatste foto....
Met vriendelijke roofvogel-groet,
Rein Beentjes