Doel
Het onderzoek wat wordt uitgevoerd door de werkgroep Roofvogels en Uilen beperkt zich tot de roofvo-gels en uilen in het werkgebied. Het doel van het onderzoek is als volgt te omschrijven:

  1. Het in kaart brengen van territoria en broedgevallen in het bijzonder.
  2. Het verzamelen van broedbiologische informatie, zoals legbegin, legselgrootte, aantal uitgevlogen jongen, geslachtsverhoudingen, vleugel-, poot- en kop/snavelmaten en gewichten.
  3. Het inzichtelijk maken van populatiespreiding (dispersie) aan de hand van ringonderzoek.
  4. Het verzamelen van gegevens over prooidieren.

Broedbiologie

Om de oorzaken van de aantalveranderingen van een bepaalde soort in plaats en tijd op te sporen, is broedbiologisch onderzoek van groot belang. Waarom doet een soort het in het ene gebied goed en in het andere gebied juist niet en waarom gaat de stand van de soort op langere termijn achteruit of vooruit? Dit betekent informatie verzamelen over de legselgrootte, de legdatum van het eerste ei en het aantal uitgekomen en uitgevlogen jongen vaststellen. Uit deze informatie is de reproductie van de soort af te leiden. Dit onderzoek past naadloos in het nestkaartenproject van SOVON.

Een steenuilkuiken uit een ei

Populatie

Door vogels te voorzien van een pootring met een uniek nummer, kunnen ze individueel herkenbaar gemaakt worden. Zo kan uit een lange reeks van gegevens over o.a. de leeftijd, migratieafstand en -richting, de populatieopbouw, de verdeling van de verschillende leeftijdsklassen in de populatie worden berekend. Hieruit is over een lange termijn de gemiddelde jaarlijkse sterfte en de gemiddelde levensduur af te leiden.

Het ringen van een buizerd

Voedselonderzoek

Uit onderzoek naar het voedsel (prooiaanvoer) naar nestjongen kan een beeld verkregen worden van de rol van het voedsel in de populatieontwikkeling. Kennis hieromtrent is van essentieel belang als het gaat om de oorzaken van de achteruitgang van de soort en maatregelen om hier wat aan te doen.

Vastlegging gegevens

De gegevens worden door de werkgroep Roofvogels en Uilen digitaal vastgelegd in een eigen systeem en op nestkaarten van SOVON. De nestkaarten worden na het broedseizoen naar SOVON (Samenwer-kende Organisaties Vogelonderzoek Nederland) gestuurd. Ringgegevens worden verwerkt in een door de Nederlandse Ringcentrale verstrekt computerprogramma.

De gegevens worden ook ter beschikking gesteld aan landelijk werkende verenigingen en/of instanties, zoals de WRN (Werkgroep Roofvogels Nederland) en aan SOVON voor het bepalen van landelijke trends en het berekenen van overlevingskansen en variatie in overleving onder natuurlijke omstandigheden. SOVON laat de verzamelde gegevens jaarlijks uitwerken door het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek).

Uitvoering

Voor het onderzoek is het bepalen van territoria niet voldoende. Het is noodzakelijk de nesten te zoeken en meermalen kort te bezoeken. In de eilegfase is het bepalen van het aantal gelegde eieren van belang. Het tellen van het aantal eieren geschiedt tot een hoogte van ca. 14 m met behulp van een (verlengde) telescoop-spiegelstok. In de jongenfase worden de jongen zo mogelijk tweemaal gewogen en gemeten. Zodra ringbaar worden de jongen ook geringd. Het benaderen van het nest geschiedt m.b.v. een ladder of door een geoefend klimmer, voorzien van veiligheidsmiddelen. Tot slot wordt gestreefd naar een na-controle na het uitvliegen van de jongen om te zien wat er op het nest aan resten is achtergebleven.

Tijdens de nestbezoeken wordt tevens geïnventariseerd, welke prooidieren of resten ervan op of rond het nest te vinden zijn. Niet uitgekomen eieren worden na meegenomen om te onderzoeken wat er is misgegaan.

Al met al een drietal nestbezoeken, die op de juiste manier en op het juiste moment moeten worden uitgevoerd om verstoring van het broedsel te voorkomen.

Legitimatie

  • De Nederlandse Ringcentrale heeft zowel aan Jos Blakenburg als aan Kees Boer een ringvergunning verstrekt. Voor het verkrijgen van deze ringvergunning diende beide in de afgelopen jaren o.a. verschillende stages bij zeer ervaren ringers te doorlopen.
  • SOVON geeft jaarlijks een bewijs van deelname aan het nestkaartenonderzoek.
  • De Vogelbeschermingswacht Zaanstreek heeft een legitimatiebewijs uitgegeven van deelname aan onderzoek.
  • Van de terreineigenaren en/of -beheerders waar de werkgroep Roofvogels en Uilen actief is, dient ook toestemming te worden verkregen voor het betreden van het terrein en het uitvoeren van het onderzoek.